Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken
Artikel 2 [Categorieën beperkingenbesluiten]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2013
- Bronpublicatie:
22-11-2012, Stb. 2012, 621 (uitgifte: 12-12-2012, kamerstukken: 33150)
- Inwerkingtreding
01-02-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-01-2013, Stb. 2013, 19 (uitgifte: 18-01-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van een doelmatige kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen categorieën van beperkingenbesluiten als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 1°, aangewezen, waarop deze wet van toepassing is.
2.
De aanwijzing kan bij ministeriële regeling plaatsvinden indien het betreft beperkingenbesluiten die worden vastgesteld op grond van een verordening van respectievelijk een gemeente, waterschap of provincie als bedoeld in respectievelijk artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 56, eerste lid, van de Waterschapswet of artikel 145 van de Provinciewet.
3.
Tenzij bij de in het eerste of tweede lid bedoelde aanwijzing anders is bepaald, behoren tot de aangewezen categorieën van beperkingenbesluiten mede die beperkingenbesluiten die dezelfde publiekrechtelijke beperkingen hebben doen ontstaan als de tot de aangewezen categorieën behorende beperkingenbesluiten en als wettelijke grondslag hebben een inmiddels gewijzigde of vervallen wet, waarvan de werking ten aanzien van de op die wet gebaseerde beperkingenbesluiten ingevolge een latere wet is geëerbiedigd.
4.
Tot de aangewezen categorieën van beperkingenbesluiten behoren verder mede die beperkingenbesluiten waarbij een publiekrechtelijke beperking die is voortgevloeid uit een beperkingenbesluit als vermeld in een aangewezen categorie, wordt gewijzigd of komt te vervallen. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de beperkingenbesluiten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2° tot en met 5°.
5.
Bij de in het eerste of tweede lid bedoelde aanwijzing kan ten aanzien van een categorie van beperkingenbesluiten onderscheid worden gemaakt naar:
- a.
de vorm waarin een beperkingenbesluit beschikbaar is,
- b.
de aard van het object waarop een beperkingenbesluit betrekking heeft,
- c.
de periode gedurende welke een beperkingenbesluit van kracht is,
- d.
de kring van personen jegens wie een beperkingenbesluit geldt.