HR, 09-07-2019, nr. 18/05081
ECLI:NL:HR:2019:1071
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
09-07-2019
- Zaaknummer
18/05081
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:1071, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2019; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:597
ECLI:NL:PHR:2019:597, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑06‑2019
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2019:1071
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2019-0290
Uitspraak 09‑07‑2019
Inhoudsindicatie
OM-cassatie. Economische zaak. Hof heeft OvJ n-o verklaard in h.b. tegen mondelinge beslissing Rb tot n-o verklaring OvJ in vervolging, zoals aangetekend in p-v tz. (zonder schriftelijk vonnis), omdat beslissing Rb geen einduitspraak is. Mondelinge beslissing Rb aan te merken als einduitspraak a.b.i. art. 138 Sv? HR: Op gronden vermeld in ECLI:NL:HR:2016:1 is middel terecht voorgesteld. ECLI:NL:HR:2016:1: Beslissing Rb tot n-o verklaring OvJ in vervolging is einduitspraak in de zin van art. 138 Sv. Ex art. 404.1 Sv staat tegen dergelijke einduitspraak h.b. open. Hof heeft OvJ dus ten onrechte n-o verklaard in ingesteld h.b. Omstandigheid dat Rb heeft volstaan met geven van mondeling vonnis dat is aangetekend in p-v van tz., kan grond vormen voor vernietiging van dat vonnis in h.b. op de grond dat het niet aan voorschriften van art. 358 en 359 Sv voldoet maar brengt niet mee dat geen sprake is van einduitspraak waartegen h.b. kan worden ingesteld. Volgt vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 18/05082 E.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/05081
Datum 9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, van 16 april 2015, nummer 21/003702-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955,
hierna: de verdachte.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door het Openbaar Ministerie. Het heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, economische kamer, om opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1
Het middel klaagt dat het oordeel van het Hof dat de door de Rechtbank op 12 juni 2014 gegeven beslissing geen einduitspraak is in de zin van art. 138 Sv waartegen hoger beroep openstaat, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans ontoereikend is gemotiveerd.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in HR 5 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:1 is het middel terecht voorgesteld.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2019.
Conclusie 18‑06‑2019
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. OM-cassatie. AG stelt zich op het standpunt dat de Hoge Raad het arrest van het hof moet vernietigen op gronden ontleend aan HR 5 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:1.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 18/05081
Zitting 18 juni 2019
CONCLUSIE
G. Knigge
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955,
hierna: de verdachte.
De economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 16 april 2015 de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de door de rechtbank Noord-Nederland mondeling gegeven beslissing van 12 juni 2014.
Er bestaat samenhang met de zaak 18/05082. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
De advocaat-generaal bij het hof heeft beroep in cassatie ingesteld. Mr. H.H.J. Knol, advocaat-generaal bij het ressortsparket te Den Haag, heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
3.1
Het middel klaagt dat het oordeel van het hof dat de door de rechtbank op 12 juni 2014 gegeven beslissing geen einduitspraak is in de zin van art. 138 Sv waartegen hoger beroep open staat, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans ontoereikend is gemotiveerd.
3.2
De relevante overwegingen van de rechtbank en het hof zijn gelijkluidend aan die in de samenhangende zaak 15/02248E, waarin de Hoge Raad op 5 januari 2016 uitspraak deed (ECLI:NL:HR:2016:1). Ik concludeer dan ook dat het middel op de in dit arrest vermelde gronden terecht is voorgesteld.
4. Het middel slaagt.
5. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
6. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, economische kamer, om opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden