FED 2015/72
Unierechtelijk beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging; eventuele betrokkenheid bij omzetbelastingfraude doet niet eraan af dat de inspecteur voorafgaand aan het opleggen van een naheffingsaanslag de betrokkene in de gelegenheid dient te stellen te reageren op het voornemen tot naheffen, tenzij een algemeen belang zich daartegen verzet; aan schending van het verdedigingsbeginsel eventueel te verbinden gevolgen
HR 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1809, m.nt. M. Chin-Oldenziel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juli 2015
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Lourens, Punt, Van Kalmthout
- Zaaknummer
14/04046
- Conclusie
A-G Van Hilten
- Noot
M. Chin-Oldenziel
- JCDI
JCDI:ADS273819:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1809, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2015
- Wetingang
Art. 15 Wet OB 1968
Essentie
Unierechtelijk beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging; eventuele betrokkenheid bij omzetbelastingfraude doet niet eraan af dat de inspecteur voorafgaand aan het opleggen van een naheffingsaanslag de betrokkene in de gelegenheid dient te stellen te reageren op het voornemen tot naheffen, tenzij een algemeen belang zich daartegen verzet; aan schending van het verdedigingsbeginsel eventueel te verbinden gevolgen
Uitspraak
Het geschil betreft de naheffingsaanslagen omzetbelasting over de periode 1 januari 2001 t/m 31 december 2004.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1.1.
Belanghebbende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.