Einde inhoudsopgave
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 55
Geldend
Geldend vanaf 15-07-2021
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende lid 4, tweede zin, de zinsnede 'artikel 13.2a' moet worden aangebracht in lid 4, eerste zin.
- Bronpublicatie:
16-06-2021, Stb. 2021, 300 (uitgifte: 25-06-2021, kamerstukken: 35242)
- Inwerkingtreding
15-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2021, Stb. 2021, 335 (uitgifte: 14-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / ICT-recht
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De diensten zijn bevoegd zich te wenden tot een aanbieder van een communicatiedienst met de opdracht gegevens te verstrekken over een gebruiker en over het communicatieverkeer dat met betrekking tot die gebruiker voor of op het tijdstip van de opdracht heeft plaatsgevonden dan wel na dat tijdstip zal plaatsvinden. Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens aangewezen waarop de opdracht betrekking kan hebben.
2.
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid mag slechts worden uitgeoefend met toestemming van Onze betrokken Minister of namens deze het hoofd van de betrokken dienst.
3.
De opdracht als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk verstrekt en bevat:
- a.
het nummer dan wel het technisch kenmerk of een andere aanduiding waarmee de gebruiker kan worden geïdentificeerd, of
- b.
gegevens betreffende de locatie van de gebruiker, en
- c.
een omschrijving van de gegevens die verstrekt dienen te worden, alsmede
- d.
de periode waarover de gegevens moeten worden verstrekt.
4.
De aanbieder van een communicatiedienst op wie niet reeds ingevolge artikel 13.4 van de Telecommunicatiewet een verplichting tot medewerking rust, is verplicht aan een opdracht als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, te voldoen. De verlangde gegevens worden, voor zover bij de opdracht niet anders is bepaald, terstond verstrekt.
5.
Op de verstrekking van gegevens ingevolge een opdracht als bedoeld in het eerste lid, is artikel 39, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
6.
Artikel 13.6, tweede en derde lid, van de Telecommunicatiewet is van overeenkomstige toepassing op het voldoen aan een opdracht als bedoeld in het eerste lid door aanbieders van communicatiediensten, voor zover zij niet reeds op grond van artikel 13.6, tweede lid, van de Telecommunicatiewet in aanmerking komen voor vergoeding van de aldaar bedoelde kosten.