NJ 2022/53
Gebiedsverbod o.g.v. art. 172a lid 1 sub a Gemeentewet.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink , J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/01139
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
R.J.B. Schutgens is hoogleraar Algemene rechtswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS634217:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht / Openbare orde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:935, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:387, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Gebiedsverbod o.g.v. art. 172a lid 1 sub a Gemeentewet: vereist is ernstige dan wel herhaaldelijke verstoring van de openbare orde en daarnaast ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde.
Samenvatting
Voor het opleggen van een gebiedsverbod o.g.v. art. 172a lid 1, onder a, Gemeentewet is vereist — in een geval van verstoring van de openbare orde door een individuele persoon — dat die persoon de openbare orde ernstig heeft verstoord dan wel herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord. Daarnaast moet sprake zijn van ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde. ...