Einde inhoudsopgave
Wet op de orgaandonatie
Artikel 14 [Vaststelling overlijden]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
30-10-2019, Stb. 2019, 405 (uitgifte: 13-11-2019, kamerstukken: 35161)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2020, Stb. 2020, 153 (uitgifte: 27-05-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
1.
Voordat een orgaan wordt verwijderd, wordt de dood vastgesteld door een arts die niet bij de verwijdering of implantatie van het orgaan betrokken mag zijn. Indien het voornemen bestaat tot het verwijderen van een orgaan uit een stoffelijk overschot, wordt de dood vastgesteld aan de hand van de volgens de laatste stand van de wetenschap geldende methoden en criteria voor het vaststellen van de hersendood onderscheidenlijk van de dood op grond van circulatoire criteria door een ter zake kundige arts. De wijze waarop de hersendood is vastgesteld, wordt vastgelegd in een verklaring waarvan het model is opgenomen in het in artikel 15, eerste lid, bedoelde protocol.
2.
Onder hersendood wordt verstaan het volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen, inclusief de hersenstam en het verlengde merg. Vaststelling van de hersendood vindt slechts plaats in geval van een dodelijk hersenletsel waarvan de oorzaak bekend is en dat niet behandelbaar is. Zij geschiedt eerst nadat aannemelijk is geworden dat andere oorzaken van bewusteloosheid en reactieloosheid niet aanwezig zijn.
3.
Onder de dood op grond van circulatoire criteria wordt verstaan een onomkeerbare afwezigheid van de circulatie en ademhaling.