Einde inhoudsopgave
Tabaks- en rookwarenwet
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2021, 57 jo Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
27-01-2021, Stb. 2021, 57 jo Stb. 2022, 116 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In de navolgende gevallen is de navolgende persoon of het navolgende orgaan verplicht tot het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod:
- a.
in een gebouw of inrichting, dat onderscheidenlijk die bij de Staat of een ander openbaar lichaam in gebruik is: het binnen dat lichaam bevoegde orgaan;
- b.
in een gebouw of inrichting, dat onderscheidenlijk die in gebruik is bij een instelling of vereniging voor gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke dienstverlening, kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs: degene die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld onder a – over dat gebouw of die inrichting het beheer heeft;
- c.
in een ruimte, gebouw of inrichting waar een werknemer zijn werkzaamheden verricht of pleegt te verrichten: de werkgever van die werknemer;
- d.
in andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gebouwen of inrichtingen of delen daarvan: degene die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld onder a of b – het beheer heeft over het daar bedoelde gebouw of die inrichting of delen daarvan;
- e.
in een horeca-inrichting: de exploitant van die horeca-inrichting;
- f.
in een middel voor personenvervoer: de ondernemer die dat middel exploiteert;
- g.
in een vliegtuig tijdens gebruik voor burgerluchtvaart op vluchten van en naar op Nederlands grondgebied gelegen luchthavens: de Nederlandse ondernemer die dat vliegtuig exploiteert.
2.
Op het rookverbod, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij algemene maatregel van bestuur beperkingen worden aangebracht, waarbij onder meer kan worden bepaald dat het rookverbod niet geldt voor bij die maatregel aangewezen:
- a.
categorieën van ondernemers;
- b.
ruimten in gebouwen;
- c.
andere plaatsen waar werkzaamheden worden verricht.
Daarbij kunnen nadere regels worden gesteld.
2a.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod op de terreinen behorende tot een gebouw of inrichting, die in gebruik zijn bij een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de Wet op de expertisecentra, of een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen de verschillende scholen en instellingen.
3.
De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder e, prevaleert als de hoedanigheid van exploitant van een horeca-inrichting samenvalt met een andere hoedanigheid als bedoeld in dit artikel.
4.
Tot het treffen van de krachtens het tweede lid gestelde maatregelen zijn verplicht de bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen personen of organen.