AB 2020/12
Jurisprudentie HvJ EU dwingt niet tot herziening onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
HR 09-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:546, m.nt. R. Ortlep
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 april 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
17/03147
- Noot
R. Ortlep
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS175143:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
EU-recht / Rechtsbescherming
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:546, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:150, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2019
- Wetingang
Art. 457 Sv; art. 8:119 Awb
Essentie
Jurisprudentie HvJ EU dwingt niet tot herziening onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
Samenvatting
Voor zover hier van belang, komt deze uitspraak erop neer dat het Unierecht niet ertoe verplicht dat een nationaal rechtsmiddel waarmee in geval van schending van het EVRM kan worden bereikt dat een strafprocedure die is afgesloten met een definitieve beslissing wordt overgedaan, wordt uitgebreid in die zin dat ook schendingen van het Unierecht — waarbij het in het desbetreffende geval ging om een schending in de vorm van een inbreuk op art. 50 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — ertoe kunnen leiden dat een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.