Prg. 2021/70
Als de rechter een verrekeningsverweer verwerpt, moet in appel ex tunc worden getoetst of de schuldenaar daartoe bevoegd was toen hij de verrekeningsverklaring uitbracht.
HR 11-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2005
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 december 2020
- Magistraten
Mrs. G. Snijders, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/03430
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS256502:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2005, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
Verbintenissenrecht. Moet appelrechter bij beoordeling of verworpen verweer op verrekening kans van slagen heeft ex nunc of ex tunc toetsen?
Ex tunc; op moment dat verrekeningsverklaring is uitgebracht en latere cessie maakt dat niet anders.
Samenvatting
Van Noort Gassler & Co B.V. komt in cassatie op tegen het oordeel van het hof over verrekening van een vordering. Volgens eiseres heeft het hof op een verkeerd moment getoetst of eiseres een vordering op verweerster daadwerkelijk mocht verrekenen.
De rechtbank is aan het verrekeningsverweer voorbijgegaan ex art. 6:136 BW.
Het hof heeft het verrekeningsverweer getoetst op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.