Einde inhoudsopgave
Regeling wapens en munitie
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2002
- Bronpublicatie:
21-02-2002, Stcrt. 2002, 45 (uitgifte: 01-01-2002, regelingnummer: 5134902/DBZ/01)
- Inwerkingtreding
07-03-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2002, Stcrt. 2002, 45 (uitgifte: 01-01-2002, regelingnummer: 5134902/DBZ/01)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
Van het verbod van artikel 14, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor doen binnenkomen en tijdelijk doen uitgaan van wapens en munitie die behoren tot de uitrusting van een buitenlands schip dan wel tot de persoonlijke bezittingen van de gezagvoerder of de andere bemanningsleden.
2.
De vrijstelling ingevolge het eerste lid geldt slechts voor:
- a.
wapens en munitie die aan boord van het schip blijven en die onder douaneverzegeling worden gehouden en die schriftelijk bij de douane zijn gemeld; en
- b.
wapens van categorie III en de bijbehorende munitie die aan boord van het schip blijven en die buiten douaneverzegeling worden gelaten, voor zover zulks noodzakelijk is voor de beveiliging van het schip, de opvarenden of de lading, dan wel voor de handhaving van de orde aan boord van het schip.