Richtlijn 2004/76/EG tot wijziging van Richtlijn 2003/49/EG waarbij bepaalde lidstaten overgangsperioden mogen instellen voor de toepassing van een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Redactionele toelichting
Deze richtlijn treedt tegelijk in werking met het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenie en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie (16-04-2003, Trb. 2003, 74). Deze richtlijn is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEG 2004, L 195).
- Bronpublicatie:
29-04-2004, PbEG 2004, L 157 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 2004/76/EG)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2004, Trb. 2004, 119 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht (V)
Artikel 6 van Richtlijn 2003/49/EG wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
De titel wordt vervangen door:
‛ Overgangsregels voor Tsjechië, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal en Slowakije ’
- 2.
1
Griekenland, Letland, Polen en Portugal hebben de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen tot de toepassingsdatum bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (*). Gedurende een overgangsperiode van acht jaar die op de genoemde datum begint, mag de belasting op uitkeringen van interest of royalty's aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat gedurende de eerste vier jaar ten hoogste 10 % en gedurende de laatste vier jaar ten hoogste 5 % bedragen.
Litouwen heeft de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen tot de toepassingsdatum bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG. Gedurende een overgangsperiode van zes jaar die op de genoemde datum begint, mag de belasting op uitkeringen van royalty's aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat ten hoogste 10 % bedragen. Gedurende de eerste vier jaar van de overgangsperiode van zes jaar mag de belasting op uitkeringen van interest aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting ten hoogste 10 % bedragen; de daaropvolgende twee jaar mag de belasting op dergelijke uitkeringen van interest ten hoogste 5 % bedragen.
Spanje en Polen hebben, alleen voor de uitkeringen van royalty's, de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen tot de toepassingsdatum bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG. Gedurende een overgangsperiode van zes jaar die op de genoemde datum begint, mag de belasting op uitkeringen van royalty's aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat ten hoogste 10 % bedragen. Slowakije heeft, alleen voor de uitkeringen van royalty's, de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen gedurende een overgangsperiode van twee jaar die op 1 mei 2004 ingaat.
Aan deze overgangsregels is echter de voorwaarde verbonden dat belastingtarieven die eventueel lager zijn dan die genoemd in de eerste, tweede en derde alinea, en waarin wordt voorzien door bilaterale overeenkomsten tussen Tsjechië, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal of Slowakije en andere lidstaten, van toepassing blijven. Vóór het einde van elk van de in dit lid genoemde overgangsperioden kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen besluiten deze te verlengen.
2
Indien een onderneming van een lidstaat of een in die lidstaat gelegen vaste inrichting van een onderneming van een lidstaat:
- —
interest of royalty's ontvangt van een verbonden onderneming van Griekenland, Letland, Litouwen of Portugal,
- —
royalty's ontvangt van een verbonden onderneming van Tsjechië, Spanje, Polen of Slowakije,
- —
interest of royalty's ontvangt van een in Griekenland, Letland, Litouwen of Portugal gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat,
of
- —
royalty's ontvangt van een in Tsjechië, Spanje, Polen of Slowakije gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat
staat de eerstgenoemde lidstaat toe dat een bedrag, gelijk aan de belasting die overeenkomstig lid 1 in Tsjechië, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal of Slowakije over die inkomsten is betaald, in mindering wordt gebracht op de belasting over de inkomsten van de onderneming of de vaste inrichting die deze inkomsten heeft ontvangen.
3
De in lid 2 bedoelde vermindering behoeft niet hoger te zijn dan het laagste van de volgende twee bedragen:
- a)
de belasting die in Tsjechië, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal of Slowakije verschuldigd is op grond van lid 1,
of
- b)
het gedeelte van de belasting over de inkomsten van de onderneming of vaste inrichting die de interest of de royalty's heeft ontvangen, berekend voordat de vermindering is toegestaan, dat volgens de nationale wetgeving van de lidstaat van de onderneming of waar de vaste inrichting gelegen is, aan deze uitkeringen kan worden toegerekend. ’
Voetnoten
PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38.