NJ 1956/21
Toetsing door de rechter van een door B. en W. verleende toestemming tot het houden van een loterij. Cassatie in het belang der wet.
HR 10-05-1955, ECLI:NL:HR:1955:154
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 mei 1955
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren [Rapp.], Haga
- Zaaknummer
[10051955/NJ_1956-21]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167341:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1955:154, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑05‑1955
- Wetingang
(Loterijwet 1905 art. 3.)
Essentie
Toetsing door de rechter van een door B. en W. verleende toestemming tot het houden van een loterij. Cassatie in het belang der wet.
Samenvatting
De Kantonr, is van oordeel, dat wanneer een instantie of autoriteit, die tot het geven van een toestemming als bedoeld in art. 2 onder 1° Loterijwet bevoegd kan zijn, toestemming verleend heeft, de rechter niet vermag te treden in de beoordeling der innerlijke waarde van de door de betrokken overheid — B. en W. der gemeente waar de loterij zal worden gehouden of den Minister van Justitie — verleende toestemming. Dit betoog, waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.