Algemeen verdrag tussen Nederland en Frankrijk inzake de sociale zekerheid
Bijzonder Protocol
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1951
- Redactionele toelichting
Dit protocol is gepubliceerd in Trb. 1951, 156.
- Bronpublicatie:
07-01-1950, Stb. 1951, 101 (uitgifte: 15-05-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1951
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-1951, Trb. 1951, 156 (uitgifte: 20-12-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
betreffende de Franse ouderdomsuitkering voor loonarbeiders en de Nederlandse ouderdomsuitkering
De Hoge Verdragsluitende Partijen zijn omtrent de navolgende bepalingen overeengekomen:
- a.
De ouderdomsuitkering voor loonarbeiders wordt onder de voorwaarden, welke voor de Franse arbeiders ingevolge de Franse wetgeving betreffende oude loonarbeiders gelden, verleend aan alle oude Nederlandse loonarbeiders, die zonder voldoende middelen van bestaan zijn en die op de dag der aanvrage hun woonplaats minstens zes jaar onafgebroken in Frankrijk hebben gehad.
De ouderdomsuitkering voor loonarbeiders, verleend onder de voorwaarden van dit lid, wordt beëindigd, indien de betrokken Nederlander het Franse grondgebied verlaat.
- b.
De ouderdomsuitkering krachtens de Nederlandse wet van 24 Mei 1947 wordt onder de voorwaarden, welke ingevolge de Nederlandse wetgeving voor Nederlandse onderdanen gelden, verleend aan alle Franse onderdanen, die op de dag der aanvrage hun woonplaats minstens zes jaar onafgebroken in Nederland hebben gehad.
De ouderdomsuitkering, verleend onder de voorwaarden van dit lid, wordt beëindigd, indien de betrokken Fransman het Nederlandse grondgebied verlaat.
Deze bepalingen treden in werking op de datum van de inwerkingtreding van het Algemeen Verdrag.
Gedaan in tweevoud te 's-Gravenhage, de 7de Januari 1950.