AB 2014/71
Rechtsmachtverdeling bij proceskosten als bedoeld in art. 8:75 Awb. Burgerlijke rechter onbevoegd?
HR 29-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1456, m.nt. C.N.J. Kortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 november 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/04157
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Noot
C.N.J. Kortmann
- JCDI
JCDI:ADS460578:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1456, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:50, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑10‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑08‑2012
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 112, eerste lid Gw; art. 7:15, tweede lid, 8:73, 8:75, eerste lid, 8:89, eerste lid Awb; art. 2, derde lid, Besluit proceskosten bestuursrecht
Essentie
Hoewel art. 8:75 Awb de bestuursrechter bij uitsluiting bevoegd verklaart te oordelen over de vergoeding van proceskosten in bezwaar en beroep, dient de burgerlijke rechter zich ter zake niet onbevoegd te verklaren, maar een niet-ontvankelijkheid uit te spreken.
Samenvatting
Art. 8:75 lid 1 Awb verklaart de bestuursrechter bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij heeft moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar tegen een besluit en van het beroep bij de bestuursrechter. Met deze bepaling is beoogd het oordeel omtrent de vergoeding van deze kosten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.