NJ 1959/47
„Buiten noodzaak" in de zin van art. 41 lid 2 onder b Jachtwet. Onzuivere vrijspraak.
HR 24-06-1958, ECLI:NL:HR:1958:134
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 1958
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren [Rapp.], Kazemier
- Zaaknummer
[24061958/NJ_1959-47]
- Conclusie
Mr. Van Oosten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110382:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1958:134, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑06‑1958
- Wetingang
Essentie
„Buiten noodzaak" in de zin van art. 41 lid 2 onder b Jachtwet. Onzuivere vrijspraak.
Samenvatting
De Rb. heeft aangenomen, dat de telastegelegde handeling door gereq. uit noodzaak was verricht, uitsluitend op grond van de omstandigheid, dat wegens de noodzakelijke mechanisatie van den landbouw redelijkerwijze „van den landbouwer" niet kan worden gevergd, dat hij geen mechanische hulpmiddelen gebruikt en zich beperkingen oplegt t.a.v. de tijdstippen, waarop de werkzaamheden met deze hulpmiddelen plaats hebben. De Rb. zag echter aldus voorbij, dat de laatstbedoelde omstandigheid geenszins uitsloot de mogelijkheid, dat beoordeling van het bijzondere geval van gereq. bij toetsing van alle ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.