Einde inhoudsopgave
Wet primair onderwijs BES
Artikel 110 Voorschot overschrijding
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Het bestuurscollege stelt jaarlijks vast in welke mate het voor de door het openbaar lichaam in stand gehouden scholen meer dan wel minder uitgaven zal doen dan door het Rijk worden bekostigd. Deze vaststelling geschiedt voor het komende begrotingsjaar en het resterende deel van het vijfjarig tijdvak, bedoeld in artikel 109, eerste lid.
2.
Indien voor het komende begrotingsjaar meer uitgaven zullen worden gedaan dan door het Rijk worden bekostigd, verleent het bestuurscollege in dat begrotingsjaar aan het bevoegd gezag van de niet door het openbaar lichaam in stand gehouden scholen een voorschot op het te verwachten overschrijdingsbedrag, bedoeld in artikel 109, eerste lid.
3.
Indien uit het besluit van het bestuurscollege, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de hiervoor bedoelde meeruitgaven in de resterende jaren van het vijfjarig tijdvak geheel of ten dele worden gecompenseerd door minder uitgaven, wordt hiermee rekening gehouden bij de bepaling van de hoogte van het voorschot.
4.
Indien uit de jaarlijkse voorlopige vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 111, eerste lid, blijkt dat, in afwijking van hetgeen is vastgesteld bij het besluit van het bestuurscollege, bedoeld in het eerste lid, meer uitgaven zijn gedaan dan door het Rijk worden bekostigd, verleent het bestuurscollege alsnog een voorschot aan het bevoegd gezag van de niet door het openbaar lichaam in stand gehouden scholen.
5.
Bij de bepaling van de hoogte van het voorschot, bedoeld in het vierde lid, is het derde lid van overeenkomstige toepassing.