Einde inhoudsopgave
Besluit houders van dieren
Artikel 5.9 Halssnede
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
19-08-2017, Stb. 2017, 326 (uitgifte: 05-09-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-09-2017, Stb. 2017, 362 (uitgifte: 06-10-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Het toebrengen van de halssnede geschiedt met een mes dat te allen tijde zeer scherp en gaaf is.
2.
Het mes dat voor het toebrengen van de halssnede wordt gebruikt, wordt na iedere snede gereinigd.
3.
De lengte van het mes dat voor het toebrengen van de halssnede wordt gebruikt, is minimaal anderhalf tot twee keer de breedte van de hals.
4.
De halssnede wordt met een ononderbroken, vloeiende beweging uitgevoerd, met als doel het dier zo snel mogelijk te verbloeden.
5.
Ingeval een dier een te dikke vacht heeft waardoor de halssnede minder gemakkelijk kan worden uitgevoerd, wordt de hals van het dier ter plaatse van de halssnede geschoren dan wel op een andere wijze geschikt gemaakt voor het uitvoeren van de halssnede.
6.
In afwijking van het derde lid, mag de halssnede worden toegebracht met een kleiner mes, mits voorkomen wordt dat de punt van het mes in de wondrand prikt.