NJB 2011, 136
Staat de formele rechtskracht van de beschikking inzake geruisloze inbreng in de weg aan het ter discussie stellen van de geldigheid van een bij die beschikking gestelde voorwaarde op het moment dat aan die voorwaarde toepassing wordt gegeven?
HR 17-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO7489
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
17 december 2010
- Magistraten
Mrs. Lourens, Bavinck, Leemreis, Overgaauw en Van Loon
- Zaaknummer
09/01580
- Conclusie
A-G Wattel
- LJN
BO7489
- Vakgebied(en)
Recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BO7489, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BO7489, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 17‑12‑2010
- Wetingang
Wet IB 1964 art. 18
Essentie
Staat de formele rechtskracht van de beschikking inzake geruisloze inbreng in de weg aan het ter discussie stellen van de geldigheid van een bij die beschikking gestelde voorwaarde op het moment dat aan die voorwaarde toepassing wordt gegeven?
Uitspraak
Cassatieberoep belastingplichtige
Hoge Raad, onder meer:
“3.1.1. A (…) heeft per 1 december 2000 de tot dan door hem gedreven onderneming ingebracht in belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, en op de voet van artikel 18 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) verzocht deze omzetting van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.