RN 2024/19
Vergoedingsrechten. Bestaat er een vordering uit hoofde van vergoedingsrechten voor informeel samenlevenden?
HR 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1571
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 2023
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, F.R. Salomons, K. Teuben
- Zaaknummer
22/00474
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS947338:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1571, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:132, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑01‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑03‑2022
- Wetingang
Essentie
Vergoedingsrechten.
Bestaat er een vordering uit hoofde van vergoedingsrechten voor informeel samenlevenden?
Samenvatting
De vrouw (V) en de man (M) hebben lange tijd op basis van een affectieve relatie samengeleefd. Er was toen sprake van informeel samenleven want zij hebben toen geen samenlevingsovereenkomst opgemaakt. V en M hadden aanvankelijk ieder een eigen woning. V heeft haar woning in 2002 verkocht en is vervolgens bij M ingetrokken. De opbrengst van haar woning bedroeg fl. 144.420,28 (€ 65.535,07). V en M hebben op 8 oktober 2003 gezamenlijk een woning gekocht, waarin zij zijn gaan wonen. Zij hebben daarvoor een spaarzeker-hypotheek afgesloten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.