Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.17 (nadeelcompensatie Mijnbouwwet, Monumentenwet 1988 zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet, Ontgrondingenwet, Tracéwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer en artikel 6.1, tweede lid, onder g, van de Wet ruimtelijke ordening)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding dat wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, als voor de inwerkingtreding van die wet schade is veroorzaakt door:
- a.
een beschikking als bedoeld in artikel 40, elfde lid, onder a, van de Mijnbouwwet,
- b.
een vergunning als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet of een weigering van die vergunning,
- c.
een beschikking als bedoeld in artikel 8 van de Ontgrondingenwet,
- d.
een tracébesluit als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Tracéwet,
- e.
een beschikking als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
- f.
een beschikking als bedoeld in artikel 15.20, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer voor zover het gaat om artikel 10.52 van die wet, een beschikking als bedoeld in artikel 15.20, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer of een bepaling als bedoeld in artikel 15.21, eerste lid, aanhef en onder a, van die wet, of
- g.
een koninklijk besluit als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, onder g, van de Wet ruimtelijke ordening.
2.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- a.
een aanvraag om een besluit als bedoeld in het eerste lid is ingediend,
- b.
een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit als bedoeld in het eerste lid ter inzage is gelegd, of
- c.
voor een ambtshalve te nemen besluit als bedoeld in het eerste lid toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht,
en het besluit wordt vastgesteld na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft het oude recht van toepassing op een verzoek om schadevergoeding, veroorzaakt door dat besluit, als dat is ingediend binnen vijf jaar nadat het besluit is vastgesteld.
3.
Het oude recht blijft van toepassing op het verzoek om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald.
4.
Afdeling 4.1 is in die gevallen niet van toepassing.