HR, 29-05-2012, nr. 11/05596 H
ECLI:NL:HR:2012:BW6803
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29-05-2012
- Zaaknummer
11/05596 H
- Conclusie
Mr. Knigge
- LJN
BW6803
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BW6803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BW6803
ECLI:NL:HR:2012:BW6803, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑2012; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BW6803
- Vindplaatsen
Conclusie 29‑05‑2012
Mr. Knigge
Partij(en)
Nr. 11/05596 H
Mr. Knigge
Zitting: 8 mei 2012
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
Aanvrager van herziening is bij verstekvonnis van de Politierechter te Breda van 23 oktober 2009 voor "diefstal" veroordeeld tot een werkstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis. Tegen dit vonnis is geen rechtsmiddel ingesteld, als gevolg waarvan het vonnis onherroepelijk is geworden.
2.
Namens aanvrager heeft mr. C.J.M. Jansen herziening gevraagd van het onherroepelijke vonnis van de politierechter.
3.
De aanvrage steunt op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling. Aangevoerd wordt dat een ander bij zijn aanhouding de persoonsgegevens van aanvrager heeft opgegeven.
4.
Uit de stukken van het geding (proces-verbaal 209148329-1) blijkt het volgende. Op 20 augustus 2009 omstreeks 19.00 uur kregen verbalisanten de melding dat er een winkeldiefstal gepleegd was in de winkel Jumbo aan de [a-straat 1] te Tilburg. Aangever [betrokkene 1] verklaarde dat [aanvrager] met een winkelmandje in de winkel rond liep en verschillende producten pakte en in zijn winkelmandje deed. Vervolgens pakte hij een product (braadlappen) en stopte dit in zijn broeksband. Met dit product liep hij voorbij de kassa waarna hij in de winkel werd aangehouden. Getuige Amouri, beveiligingsmedewerker, verklaarde dat hij omstreeks 18.30 uur op het beeldscherm van de beveiligingscamera's een man door de winkel zag lopen met een winkelmandje waar hij diverse goederen in deed. Hij zag dat de man een verpakking in zijn broeksband stopte en dat hij naar de kassa liep. Hij zag dat de man diverse goederen afrekende bij de kassa maar dat hij de verpakking die in zijn broeksband zat niet afrekende en naar de uitgang liep. De getuige heeft de man aangesproken. De man ging vrijwillig mee naar de onderzoeksruimte en is overgedragen aan de politie. De man is vervolgens aangehouden en verhoord door de politie. In de processen-verbaal van aanhouding en verhoor zijn als persoonsgegevens van de verdachte opgenomen: [aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1984, geboren te [geboorteplaats], burgerservicenummer [001], adres [adres], GBA-nummer [002]. In het proces-verbaal van aanhouding is vermeld dat de verdachte geen document bij zich had op grond waarvan zijn identiteit kon worden vastgesteld. Het relaas van bevindingen vermeldt onder het kopje Verificatie Naamsgegevens: "De personalia van de verdachte zijn conform de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie".
5.
Aanvrager raakte volgens het verzoekschrift pas van het vonnis op de hoogte nadat hij eind november 2009 van de reclassering bericht ontving dat hij op 23 oktober 2009 was veroordeeld tot 20 uren werkstraf. Aanvrager heeft de werkstraf op 25 oktober 2010 voltooid. Hij wist niet dat hij een rechtsmiddel kon indienen. In het verzoekschrift wordt opgemerkt dat sprake is van een zogenoemde AU-dagvaarding die op 20 augustus 2009 aan de aangehouden verdachte in persoon is uitgereikt, zodat aanvrager nooit een dagvaarding thuis gestuurd heeft gekregen. Dat sprake is geweest van een AU-dagvaarding vindt steun in een bij het verzoekschrift gevoegd Werkformulier AU-dagvaardingen.
6.
Aanvrager stelt dat hij de diefstal niet kan hebben gepleegd omdat hij op 20 augustus 2009 tussen 14.42 uur en 22.00 uur aan het werk was bij [A] BV aan de [b-straat 1] te Tilburg. Ter staving van deze stelling wordt onder meer verwezen naar de volgende stukken:
- (i)
een e-mailwisseling tussen de raadsman van aanvrager en [betrokkene 1], operationeel manager bij [A], waarin [betrokkene 1] mededeelt dat het voor hem vaststaat dat aanvrager op 20 augustus 2009 van 15.00 tot 22.00 aanwezig is geweest op de [b-straat 1] te Tilburg. [Betrokkene 1] baseert zich daarbij op een meegezonden lijst die dagelijks wordt ingevuld en aangeeft bij welke machine de medewerkers hebben gestaan en wat hun productie is. Opgemerkt moet worden dat op de lijst geen datum wordt vermeld. Voor [betrokkene 1] staat desalniettemin vast dat het om 20 augustus 2009 gaat. Hij schrijft: "Het jaartal zal u van me moeten aannemen, iedere keer als we dit openen dan komt de datum van die dag naar voren. Het weeknummer kunt u bovenaan vinden." De bedoelde lijst maakt deel uit van een productiviteitsoverzicht dat bovenaan vermeldt dat het gaat om een donderdag in week 34. Daaruit kan worden afgeleid dat het inderdaad om 20 augustus 2009 gaat.
- (ii)
een kopie van een klokkaart ten name van aanvrager van de tweede helft van augustus 2009. Bij 20 augustus staat als begintijd 14:42 en als eindtijd 22.00 vermeld.
- (iii)
een verklaring van [betrokkene 2] van 9 december 2011, inhoudende dat zij aanvrager sinds 15 september 2007 kent en zo nu en dan voor hem optreedt als tolk en belangenbehartigster. [Betrokkene 2] verklaart dat het haar onwaarschijnlijk lijkt dat aanvrager op 20 augustus 2009 bij de politie de verklaring heeft afgelegd die zich in het dossier bevindt, omdat het medio 2009 voor aanvrager niet mogelijk was de Nederlandse taal goed te begrijpen, te spreken of te lezen. Daarnaast verklaart zij dat de handtekening onder die verklaring anders is dan de handtekening die aanvrager normaal gesproken zet.
- (iv)
een kopie van het verblijfsdocument van aanvrager, met daarop een handtekening die niet overeenkomt met de handtekening onder het proces-verbaal van verhoor van 20 augustus 2009 en evenmin met de handtekening op de akte van uitreiking van de dagvaarding.
7.
De hierboven genoemde stukken geven steun aan de stelling dat er sprake is geweest van een persoonsverwisseling en dat de op 20 augustus 2009 ter zake van winkeldiefstal aangehouden persoon niet de aanvrager was maar wel diens personalia heeft opgegeven.
8.
Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de bovenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
9.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Uitspraak 29‑05‑2012
Inhoudsindicatie
Herziening. Persoonsverwisseling. Aanvrage gegrond.
Partij(en)
29 mei 2012
Strafkamer
nr. S 11/05596 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda van 23 oktober 2009, nummer 02/601114-09, ingediend door mr. C.J.M. Jansen, advocaat te Tilburg, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "diefstal" veroordeeld tot een werkstraf van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1.
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager beroept zich op een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moet de door de aanvrager gestelde omstandigheid worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrage is dus gegrond.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Breda van 23 oktober 2009;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 29 mei 2012.