NJ 1913, p. 356
HR, 09-12-1912
HR 09-12-1912, [091912./NJ_1913,_p._356]
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 1912
- Magistraten
Voorzitter: Jhr: Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raadsheeren: Mrs. A. M. B. Hanlo, A. J. L. Nijpels, J. A. A. Bosch en A. Fentener van Vlissingen.
- Zaaknummer
[091912./NJ_1913,_p._356]
- Conclusie
Mr. R. B. Ledeboer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Wetingang
(Sv (oud) art. 406; Sr art. 189 lid 2, 416.)
Samenvatting
Aan de verklaring van den getuige .v. D. heeft het Hof aanwijzingen kunnen ontleenen, ten bewijze, dat de door beklaagde gekochte tulpenbollen uit de schuur van v. D. met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening waren weggenomen. De wet kent geen onderscheid tusschen meer of minder gewichtige bestanddeelen van een strafbaar feit en verbiedt niet een zoodanig bestanddeel op grond van slechts één aanwijzing als bewezen aan te nemen. Het Hof mocht op grond van de bijgebrachte bewijsmiddelen als bewezen aannemen, dat de door beklaagde gekochte voorwerpen door misdrijf waren verkregen in den zin van art. 416 Sr. In de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.