Rb. Amsterdam, 15-11-2019, nr. C/13/675256 / KG ZA 19-1173 FB/MB
ECLI:NL:RBAMS:2019:8597
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
15-11-2019
- Zaaknummer
C/13/675256 / KG ZA 19-1173 FB/MB
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2019:8597, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 15‑11‑2019; (Kort geding, Mondelinge uitspraak)
Uitspraak 15‑11‑2019
Inhoudsindicatie
Kort geding. Uitgever en auteur van Biografie over Johan Cruijff op vordering van Johan Cruyff Foundation veroordeeld tot rectificatie. Vordering tot uit de handel nemen boek afgewezen.
Partij(en)
proces-verbaal
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/675256 / KG ZA 19-1173 FB/MB
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak
van 15 november 2019
in het kort geding van
de stichting
STICHTING JOHAN CRUYFF FOUNDATION,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 15 november 2019,
advocaten mr. A.M. van Aerde en mr. F.E. Heijne te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OVERAMSTEL UITGEVERS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2 [auteur] ,
advocaten mr. S.F. Dikhoff en R. van Dongen te Amsterdam.
Eiseres zal hierna de Foundation worden genoemd en gedaagden [auteur] (gedaagde sub 2) en de uitgever (gedaagde sub 1).
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Partijen hebben producties in het geding gebracht en over en weer het woord gevoerd, onder meer aan de hand van de door de raadslieden overgelegde pleitnotities die aan het dossier zijn toegevoegd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt.
Tegenwoordig zijn mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, en mr. M. Balk, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
- aan de zijde van de Foundation:
[bestuurslid] , bestuurslid, [directeur] , directeur, mr. van Aerde en mr. Heijne;
aan de zijde van de [auteur] en de uitgever:
[auteur] , auteur, [algemeen directeur] , algemeen directeur van Overamstel, mr. Dikhoff en mr. Van Dongen.
De voorzieningenrechter heeft de volgende uitspraak gedaan:
1. De gronden van de beslissing
Het gaat in dit geding om beantwoording van de vraag of de uitlating in het boek “Johan Cruijff De Biografie”, dat Cruijff zich jaarlijks een miljoen door de Foundation heeft laten uitbetalen, onrechtmatig is tegenover de Foundation.
In deze context is sprake van een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van [auteur] en de uitgever het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van de Foundation haar recht op bescherming van haar goede naam.
Het antwoord op de vraag wat zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval.
De rechtmatigheid van de uitlating
Bij de beoordeling van de vorderingen is tegen de geschetste achtergrond met name van belang:
1. De vraag of aannemelijk is dat de uitlating juist is, en in verband daarmee de vraag of de auteur, [auteur] , heeft gehandeld in overeenstemming met algemeen aanvaarde beginselen van zorgvuldige journalistiek.
2. De aard van de uitlating en de redelijkerwijs te verwachten gevolgen daarvan voor de Foundation.
3. De ernst van de misstand die in de publicatie wordt gesignaleerd.
Ad 1.
Voorop staat dat de uitlating, die een beschuldiging inhoudt, is gepubliceerd in een boek dat is geschreven in de Nederlandse taal en dat is gericht op het Nederlandse publiek. Daarom zal de gemiddelde, normaal geïnformeerde en redelijk oplettende lezer de uitlating aldus opvatten dat Cruijff jaarlijks een miljoen euro ontving van eiseres, de (Nederlandse) Foundation. De auteur, [auteur] , voert aan dat hij de juistheid bevestigd heeft gekregen van vier bronnen van wie hij de identiteit niet wenst te onthullen. Dit laatste staat hem op zichzelf vrij, maar heeft tot gevolg dat daarop geen controle mogelijk is door de wederpartij. Deze onmogelijkheid komt voor risico van hem en de uitgever.
[auteur] heeft ter zitting erkend dat de juistheid van deze beschuldiging niet aannemelijk is. Hij betreurt dit en houdt inmiddels rekening met de mogelijkheid dat zijn informanten op inkomsten van Cruijff uit andere activiteiten hebben gedoeld.
[auteur] heeft de beschuldiging niet voorafgaand aan de publicatie van het boek voorgelegd aan de Foundation. Hij voert aan dat hem in de onderzoeksfase, voorafgaand aan het schrijven van het boek, is gebleken dat de Foundation aan de totstandkoming daarvan niet wenste mee te werken. Dit ontslaat hem echter niet van de plicht tot naleving van het fundamentele journalistieke beginsel van wederhoor. Dit beginsel is weliswaar niet absoluut, maar het ging hier niet om zomaar een zinnetje uit het boek. Voor wederhoor was in dit geval alle aanleiding gezien de ernst van de beschuldiging, en de daarvan redelijkerwijs te verwachten gevolgen voor de Foundation.
Ad 2.
De beschuldiging is ernstig. Ten eerste wordt daarmee de werfkracht van Cruijff als persoon aangetast in de context van fondsenwerving voor de goede doelen die de Foundation behartigt. Die werfkracht wordt immers mede bepaald door de aan het publiek bekende omstandigheid dat hij deze activiteiten vrijwillig en zonder tegenprestatie verrichtte. De beschuldiging houdt in dat Cruijff, zonder dat dit bekend was, zich jaarlijks uit de geworven fondsen via de Foundation een miljoen euro liet uitbetalen. Daardoor wordt ernstig afbreuk gedaan aan de werfkracht van Cruijff, ook postuum, als fondsenwerver. Hierdoor worden ook de belangen van de Foundation ernstig geschaad omdat deze, zoals [auteur] en de uitgever weten, afhankelijk is van Cruijffs werfkracht.
Ten tweede zou deze handelwijze in strijd zijn met de toelating van de Foundation tot de ANBI-status en haar goedkeuring door het CBF, de Nederlandse toezichthouder op goede-doelen-organisaties. Voorzienbaar was voor [auteur] en de uitgever dat dit voor de Foundation zwaarwegende financiële consequenties zal (kunnen) hebben.
Ad 3
De in de publicatie gesignaleerde misstand is, mede in het licht van wat hiervoor is gezegd, ernstig. Aan de ene kant brengt dit mee dat het publiek een gerechtvaardigd belang erbij heeft over de misstand te worden geïnformeerd, mits de juistheid daarvan voldoende aannemelijk is. Dit laatste is echter niet het geval. Aan de andere kant brengt juist die ernst een extra verantwoordelijkheid mee voor verificatie van de juistheid van de uitlating. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [auteur] daarin ernstig is tekort geschoten.
Onder deze omstandigheden is de uitlating onrechtmatig tegenover de Foundation, ook als daarbij in aanmerking wordt genomen dat aan de goede trouw van [auteur] niet wordt getwijfeld en dat in het algemeen niet van een journalist kan worden gevergd dat hij een beschuldiging pas publiceert als hij absolute zekerheid heeft verkregen over de juistheid daarvan.
Voor bewijslevering is in dit kort geding geen plaats.
De vorderingen
De Foundation vordert onder 1 en 2, kort gezegd, dat verhandeling en (her)publicatie zullen worden gestaakt en dat het boek uit alle verkooppunten zal worden teruggeroepen.
Onder 3 vordert de Foundation dat [auteur] en de uitgever de uitlating zullen rectificeren.
Onder 4 vordert de Foundation een verbod van herhaling van de uitlating.
In het licht van wat hiervoor is overwogen, is de gevorderde rectificatie voor toewijzing vatbaar op de in het dictum van deze beslissing nader te bepalen wijze.
Bij de beoordeling van de vorderingen onder 1 en 2 is van belang dat redelijkerwijs valt te verwachten dat dit vonnis en deze rectificatie, ruime publieke aandacht zullen trekken. Bovendien komen zij daags nadat het boek in de handel is gebracht. Daarbij komt dat de onder 1 en 2 gevraagde geboden voor de uitgever ingrijpende financiële consequenties zouden hebben. Onder deze omstandigheden zijn de gevraagde bevelen tot verbod van verdere verhandeling en terugroepen van het boek, onevenredig vérstrekkende, en voor de uitgever schadelijke, sancties. Daarom wordt ermee volstaan de uitgever te gelasten, naast het doen van de hierna op te dragen rectificaties,
- het boek niet anders aan de boekhandels af te leveren dan in samenhang met een inlegvel waarop de in het dictum genoemde rectificatie staat afgedrukt en aan de boekhandels die inmiddels over het boek beschikken, dit inlegvel toe te sturen met het verzoek dit in het boek in te voegen,
- de uitlating in de tweede druk van het boek te schrappen.
Daartoe strekkende vorderingen liggen besloten in hetgeen onder 1 en 2 is gevorderd.
De gevorderde dwangsom wordt toegewezen als verlangd, met maximering op na te noemen wijze.
[auteur] en de uitgever worden tevens in de kosten van dit geding veroordeeld.
Voor zover dit vonnis bevelen of veroordelingen bevat, wordt het uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2. De beslissing
De voorzieningenrechter
2.1.
beveelt [auteur] en de uitgever binnen 24 uur na deze uitspraak gedurende vier weken prominent zichtbaar op de homepage van hun respectieve websites [url] en www.overamsteluitgevers.nl de volgende rectificatie te plaatsen:
RECTIFICATIE
In het door ons uitgegeven boek Johan Cruijff De biografie wordt beweerd dat Johan Cruijff voor het gebruik van zijn naam en beeld jaarlijks een vergoeding van één miljoen euro van de Johan Cruyff Foundation zou ontvangen. Wij twijfelen inmiddels aan de juistheid van deze bewering. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat wij door die bewering, waarvan de juistheid niet is aangetoond, onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Foundation.
2.2.
beveelt [auteur] en de uitgever deze rectificatie, binnen 24 uur na deze uitspraak, tevens ter publicatie aan te bieden aan De Wereld Draait Door, Metro en De Volkskrant,
2.3.
gelast de uitgever:
- het boek niet anders aan de boekhandels af te leveren dan in samenhang met een inlegvel waarop de onder 2.1 vermelde rectificatie staat afgedrukt en aan de boekhandels die inmiddels over het boek beschikken, dit inlegvel toe te sturen met het verzoek dit in het boek in te voegen,
- de beschuldiging in de tweede druk van het boek te schrappen,
2.4.
veroordeelt [auteur] en de uitgever hoofdelijk tot betaling van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere keer of iedere dag dat zij nalaten om te voldoen aan één of meer van de hiervoor gegeven bevelen, met een maximum van in totaal € 100.000,-,
2.5.
veroordeelt [auteur] en de uitgever in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van de Foundation begroot op:
– € 81,83 € 81,83 aan explootkosten,
– € 81,83 € 639,- aan griffierecht en
– € 81,83 € 980,- aan salaris advocaat
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien [auteur] en de uitgever deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan,
2.6.
veroordeelt [auteur] en de uitgever in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
2.7.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
2.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Griffier Voorzieningenrechter