Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie korps politie BES
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Besluit rechtspositie korps politie Nederlandse Antillen 2000, zoals gewijzigd bij het Besluit houdende de aanpassing van het Besluit rechtspositie korps politie BES (07-10-2010, Stb. 379) . Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
07-10-2010, Stb. 2010, 419 (uitgifte: 08-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Aanstelling
Ambtenarenrecht / Arbeidstijden
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Disciplinaire straffen
Ambtenarenrecht / Functiewaardering
Ambtenarenrecht / Ontslag
Ambtenarenrecht / Verlof
Ambtenarenrecht / Ziekte
1.
De aanstelling van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, kan in tijdelijke dienst voor bepaalde duur plaatsvinden:
- a.
voor een proeftijd van één jaar, zonodig in bijzondere gevallen op verzoek van betrokkene met één jaar te verlengen en zonodig ambtshalve te verlengen met het deel van de proeftijd dat hij niet in actieve dienst was;
- b.
ter vervanging van een wegens ziekte of uit anderen hoofde afwezige ambtenaar van politie;
- c.
ter uitvoering van werkzaamheden met een kennelijk tijdelijk karakter;
- d.
indien betrokkene in dienst wordt genomen als leerling ter opleiding tot een functie binnen de politiedienst dan wel in verband met zijn verdere praktische opleiding of vorming;
- e.
indien een wijziging in de taak van betrokkene of het politiedienstonderdeel is voorgenomen.
2.
Zodra de omstandigheid die leidde tot de aanstelling in tijdelijke dienst, bedoeld in het eerste lid, zich niet meer voordoet vindt zo mogelijk aanstelling in vaste dienst plaats.
3.
De aanstelling in tijdelijke dienst, bedoeld in het eerste lid, onder b, kan niet langer duren dan vijf jaren.
4.
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder c en e, wordt in ieder geval aangenomen dat de omstandigheid die leidde tot de aanstelling in tijdelijke dienst, zich niet meer voordoet wanneer betrokkene twee jaar zonder onderbreking van langer dan een maand in politiedienst werkzaam is, waarvan laatstelijk ten minste één jaar in zijn huidige functie.
5.
Het vierde lid geldt niet in die gevallen waarin vaststaat dat de werkzaamheden in de door betrokkene uitgeoefende functie binnen een jaar worden beëindigd.