Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 3.17
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Bij een verkoop tussen verbonden personen wordt de transactiewaarde aanvaard als:
- a.
de verbondenheid geen invloed heeft gehad op de prijs; of
- b.
op hetzelfde of ongeveer hetzelfde tijdstip die waarde een van de volgende waarden zeer dicht nabij komt:
- 1°
de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen bij verkopen voor uitvoer naar de BES eilanden tussen kopers en verkopers die niet zijn verbonden;
- 2°
de douanewaarde van identieke of soortgelijke goederen zoals vastgesteld met toepassing van de terugrekenmethode.
2.
Bij het vaststellen of de transactiewaarde aanvaardbaar is, is het feit dat de koper en de verkoper verbonden zijn op zichzelf niet voldoende reden om de transactiewaarde als niet aanvaardbaar aan te merken.
3.
Bij de toepassing van de in het eerste lid, onderdeel b, opgenomen criteria wordt rekening gehouden met verschillen in handelsniveau, de hoeveelheden, de elementen, genoemd in de artikelen 3.18 en 3.19, en met kosten die de verkoper draagt bij verkopen aan niet met hem verbonden kopers en die hij niet draagt bij verkopen aan kopers die wel met hem zijn verbonden.
4.
Indien de inspecteur op grond van informatie van de aangever of op grond van op andere wijze verkregen inlichtingen, redenen heeft aan te nemen dat de verbondenheid de prijs heeft beïnvloed, deelt hij die redenen mee aan de aangever die een redelijke termijn krijgt tot reageren. Indien de aangever dit verlangt, wordt hij van die redenen schriftelijk in kennis gesteld.
5.
De aangever dient aan te tonen dat wordt voldaan aan het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde criterium.