HR, 24-01-2023, nr. 21/02452
ECLI:NL:HR:2023:82
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24-01-2023
- Zaaknummer
21/02452
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:82, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2023; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1254
ECLI:NL:PHR:2022:1254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:82
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑01‑2023
Inhoudsindicatie
Cassatieberoep te laat ingesteld, art. 432.1.c Sv. Volgens stukken heeft verdachte zich op tz. van hof o.g.v. art. 279.1 Sv laten verdedigen door een daartoe uitdrukkelijk gemachtigde advocaat. Daarom had cassatieberoep moeten worden ingesteld binnen 14 dagen na einduitspraak van hof van 26-5-2021. Beroep is echter pas ingesteld op 10-6-2021. Om die reden kan HR cassatieberoep van verdachte niet in behandeling nemen. Verdachte n-o. Samenhang met 21/02249 en 21/02250.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/02452
Datum 24 januari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 mei 2021, nummer 21-001345-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Volgens de stukken heeft de verdachte zich op de terechtzitting van het hof van 12 mei 2021 op grond van artikel 279 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering laten verdedigen door een daartoe uitdrukkelijk gemachtigde advocaat. Daarom had het cassatieberoep moeten worden ingesteld binnen veertien dagen na de einduitspraak van het hof van 26 mei 2021. Het beroep is echter pas ingesteld op 10 juni 2021. Om die reden kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2023.
Conclusie 29‑11‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Samenhang met 22/2249 en 21/02250. Cassatieberoep is te laat ingesteld. Conclusie strekt tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het cassatieberoep.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/02452
Zitting 29 november 2022
CONCLUSIE
D.J.C. Aben
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de verdachte
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, heeft de verdachte bij arrest van 26 mei 2021 wegens 1. “mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd”, 2. “eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening”, 3. “bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd” en 4. “eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden onder aftrek als bedoeld in artikel 27 Sr. Daarnaast heeft het hof de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander zoals nader in het arrest bepaald.
2. Er bestaat samenhang met de zaken 21/02250 en 21/02249. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
3. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het cassatieberoep merk ik het volgende op. De verdachte heeft zich ter terechtzitting van het hof van 12 mei 2021 op de voet van artikel 279 lid 1 Sv laten vertegenwoordigen door een daartoe uitdrukkelijk gemachtigde raadsman. Het arrest van 26 mei 2021 is om die reden op tegenspraak gewezen. Het cassatieberoep diende binnen veertien dagen nadien te worden ingesteld. Blijkens de stukken van het geding is de brief d.d. 9 juni 2021 waarbij aan de griffier is verzocht cassatieberoep in te stellen (en waarbij de griffier tevens daartoe volmacht is verleend) op 10 juni 2021 ter griffie van het hof ontvangen. Als gevolg daarvan kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.
4. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG