Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 31-08-2015
- Bronpublicatie:
10-08-2015, PbEU 2015, L 212 (uitgifte: 11-08-2015, regelingnummer: 2015/1375)
- Inwerkingtreding
31-08-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-2015, PbEU 2015, L 212 (uitgifte: 11-08-2015, regelingnummer: 2015/1375)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
(Codificatie)
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 10 augustus 2015 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 18, punten 9 en 10,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.
- (2)
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (4), Verordening (EG) nr. 854/2004 en Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (5) bevatten de gezondheidsvoorschriften en -eisen betreffende levensmiddelen van dierlijke oorsprong en de officiële controles daarop.
- (3)
Naast die voorschriften moeten er specifieke eisen voor Trichinella worden vastgesteld. Vlees van gedomesticeerde varkens, wilde zwijnen, paarden en andere diersoorten kan met nematoden van het geslacht Trichinella besmet zijn. Het eten van met Trichinella besmet vlees kan bij de mens ernstige ziekte veroorzaken. Er moeten maatregelen worden ingevoerd om te voorkomen dat mensen ziek worden door het eten van met Trichinella besmet vlees.
- (4)
Deze verordening moet regels vaststellen voor de bemonstering van karkassen van diersoorten die gevoelig zijn voor Trichinellabesmetting, voor de bepaling van de status van bedrijven en compartimenten, alsook de voorwaarden voor de invoer van vlees in de Unie. Deze verordening moet eveneens voorzien in referentiemethoden en gelijkwaardige methoden voor de detectie van Trichinella in monsters van karkassen.
- (5)
Om de exploitatie van uitsnijderijen te vergemakkelijken, moet de bepaling die onder bepaalde voorwaarden het uitsnijden van karkassen van gedomesticeerde varkens toestaat in afwachting van de resultaten van het Trichinellaonderzoek, onder dezelfde voorwaarden ook op paarden van toepassing zijn.
- (6)
Op 22 november 2001 heeft het Wetenschappelijk Comité voor veterinaire maatregelen in verband met de volksgezondheid een advies uitgebracht over trichinellose, epidemiologie, opsporingsmethoden en Trichinellavrije varkenshouderij. Op 1 december 2004 heeft het Wetenschappelijk Panel voor biologische gevaren (Biohaz-panel) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een advies uitgebracht over de geschiktheid en nadere bijzonderheden van vriesbehandelingsmethoden met behulp waarvan met Trichinella of Cysticercus besmet vlees voor menselijke consumptie geschikt gemaakt kan worden. Op 9 en 10 maart 2005 heeft het Biohaz-panel een advies uitgebracht over een risicobeoordeling van een gewijzigde keuring van slachtdieren in gebieden met een lage Trichinellaprevalentie.
- (7)
Op 3 oktober 2011 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies goedgekeurd over de gevaren voor de volksgezondheid die tijdens vleeskeuringen (varkens) moeten worden onderzocht (6). In dat advies heeft de EFSA Trichinella ingeschaald als een middelmatig risico voor de volksgezondheid bij het eten van varkensvlees, en concludeert zij dat wat de inspectiemethoden voor biologische gevaren betreft, een garantie dat de varkenskarkassen veilig zijn, met een reeks preventieve maatregelen en controles die op een geïntegreerde manier zowel op de bedrijven als in het slachthuis worden uitgevoerd, de enige manier is om een doeltreffende beheersing van de belangrijkste gevaren te garanderen.
- (8)
De EFSA heeft bepaalde epidemiologische indicatoren in verband met Trichinella geïnventariseerd. Afhankelijk van het doel en de epidemiologische situatie van het land kunnen de indicatoren op nationaal of regionaal niveau of op het niveau van het slachthuis of het bedrijf worden toegepast.
- (9)
De EFSA erkent dat Trichinella in de Unie sporadisch voorkomt, hoofdzakelijk bij vrij rondlopende en hobbyvarkens. De EFSA heeft ook vastgesteld dat het soort productiesysteem de enige belangrijke risicofactor voor Trichinella-infecties is. Uit de beschikbare gegevens blijkt bovendien dat het risico van Trichinella-infectie bij varkens uit officieel erkende gecontroleerde huisvestingsomstandigheden verwaarloosbaar is.
- (10)
In een internationale context erkent de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) de status ‘verwaarloosbaar risico’ voor een land of regio niet langer. Een dergelijke erkenning houdt verband met compartimenten van één of meer bedrijven die specifieke gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen.
- (11)
Met het oog op de verbetering van het controlesysteem overeenkomstig de huidige volksgezondheidsrisico's, dienen de maatregelen die het risico van Trichinella in slachthuizen verlagen, met inbegrip van de voorwaarden voor invoer, en de voorwaarden voor de vaststelling van de Trichinella-infectiestatus van landen, regio's of bedrijven te worden vastgesteld met inachtneming van de internationale normen.
- (12)
In 2011 hebben België en Denemarken overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2075/2005 kennis gegeven van een verwaarloosbaar risico van Trichinella voor hun grondgebied. Een dergelijke status ‘verwaarloosbaar risico’ voor een land of regio wordt echter niet langer erkend. Niettemin moet het voor bedrijven en compartimenten in België en Denemarken die op 1 juni 2014 voldoen aan de omstandigheden voor gecontroleerde huisvesting mogelijk zijn de afwijking voor dergelijke bedrijven en compartimenten aan te vragen zonder extra voorwaarden zoals extra vereisten inzake postofficiële erkenning door de bevoegde autoriteit.
- (13)
Er moet worden bepaald dat de exploitanten moeten garanderen dat dode dieren onverwijld worden verzameld, geïdentificeerd en vervoerd overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7) en bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (8).
- (14)
Het aantal (geïmporteerde en autochtone) gevallen van Trichinella bij de mens, alsook epidemiologische gegevens, moeten worden gemeld overeenkomstig Beschikking 2000/96/EG van de Commissie (9).
- (15)
Informatie over de officiële erkenning van het bedrijf van oorsprong als bedrijf dat gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepast, moet door een officiële dierenarts in de diergezondheidscertificaten worden opgenomen als bepaald in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (10) met betrekking tot het handelsverkeer in varkens binnen de Unie en in Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie (11) met betrekking tot de invoer in de Unie van gedomesticeerde varkens uit derde landen om de lidstaten in staat te stellen bij het slachten de juiste testregeling voor Trichinella toe te passen en de status van het bedrijf van bestemming van fok- of gebruiksvarkens niet in gevaar te brengen.
- (16)
Om voor de correcte toepassing van deze verordening te zorgen, moeten derde landen die levende gedomesticeerde varkens of vlees daarvan uitvoeren in de betrokken handelingen over invoervoorwaarden worden opgenomen als zij de afwijkingen over Trichinellabemonstering van gedomesticeerde varkens toepassen en als bedrijven of compartimenten officieel zijn erkend als bedrijven die gecontroleerde huisvestingsomstandigheden toepassen.
- (17)
De verklaring inzake de volksgezondheid van het Trichinellaonderzoek moet worden opgenomen in de veterinaire certificaten bij vers vlees overeenkomstig Verordening (EU) nr. 206/2010, vleesbereidingen overeenkomstig Beschikking 2000/572/EG van de Commissie (12) en vleesproducten overeenkomstig Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (13).
- (18)
Er zijn verscheidene laboratoriummethoden erkend om Trichinella in vers vlees aan te tonen. De verzameldigestiemethode met magneetroerder wordt als betrouwbare methode voor routinegebruik aanbevolen. Voor parasietenanalyse moet een groter monster worden genomen als het monster niet van de voorkeurslokalisatie kan worden genomen en als het type dier of de diersoort een grotere kans heeft om geïnfecteerd te raken. Met trichinoscopisch onderzoek kunnen niet-ingekapselde Trichinellasoorten bij gedomesticeerde dieren, wilde dieren en de mens niet worden aangetoond en daarom is deze methode niet langer geschikt als detectiemethode. Andere methoden, zoals serologische testen, kunnen van nut zijn voor bewaking als die testen zijn gevalideerd door een EU- referentielaboratorium, dat door de Commissie is aangewezen. Serologische testen zijn niet geschikt voor het aantonen van Trichinellabesmetting bij afzonderlijke, voor menselijke consumptie bestemde dieren.
- (19)
Particuliere ondernemingen zijn begonnen nieuwe apparatuur te produceren voor controles op Trichinella met gebruikmaking van de aan de referentiemethode gelijkwaardige digestiemethode. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen heeft het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op zijn vergadering van 16 december 2008 unaniem richtsnoeren goedgekeurd voor de validering van nieuwe apparatuur voor controles op Trichinella met gebruikmaking van de digestiemethode.
- (20)
Overeenkomstig die richtsnoeren heeft het EU-referentielaboratorium voor parasieten in 2010 een nieuwe methode en desbetreffende apparatuur voor controle op Trichinella bij gedomesticeerde varkens gevalideerd onder code nr. EURLP_D_001/2011 (14).
- (21)
Door bevriezing van het vlees kunnen eventueel daarin aanwezige parasieten worden gedood, maar sommige Trichinellasoorten in wild en paarden zijn resistent tegen bevriezing bij de aanbevolen tijd-temperatuurcombinaties.
- (22)
Regelmatige bewaking van gedomesticeerde varkens, wilde zwijnen, paarden en vossen of andere verklikkerdieren is belangrijk om veranderingen in de ziekteprevalentie na te gaan. De resultaten van die bewaking moeten in een jaarverslag worden bekendgemaakt overeenkomstig Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (15).
- (23)
Overeenkomstig deze verordening mag vlees van gedomesticeerde varkens normaliter het slachthuis niet verlaten voordat de uitslag van een onderzoek naar Trichinellabesmetting aan de officiële dierenarts is meegedeeld. Onder bepaalde strikte voorwaarden is het echter dienstig toe te staan het gezondheidsmerk aan te brengen en het vlees voor vervoer vrij te geven voordat de uitslag beschikbaar is. In dat geval is het essentieel dat de bevoegde autoriteit controleert of het vrijgegeven vlees te allen tijde volledig traceerbaar is.
- (24)
Verordening (EG) nr. 853/2004 is niet van toepassing op vrij wild of vlees van vrij wild dat rechtstreeks wordt geleverd aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert. De lidstaten moeten daarom zelf maatregelen vaststellen om te vermijden dat met Trichinella besmet vlees van wilde zwijnen bij de eindverbruiker terechtkomt.
- (25)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.
Verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 60).
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55).
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
EFSA Journal 2011; 9(10):2351[198 blz.], gepubliceerd op 3 oktober 2011.
Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten) (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1).
Beschikking 2000/96/EG van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de overdraagbare ziekten die geleidelijk door het communautaire netwerk zullen worden bestreken overeenkomstig Beschikking 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 28 van 3.2.2000, blz. 50).
Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977).
Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1).
Beschikking 2000/572/EG van de Commissie van 8 september 2000 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van vleesbereidingen uit derde landen (PB L 240 van 23.9.2000, blz. 19).
Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49).
Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).