NJB 2021/117

Oplegging ISD-maatregel: ingevolge art. 38m lid 1, aanhef en onder 2º, Sr is daarvoor onder meer vereist dat het feit is begaan nadat van drie veroordelingen de in artikel 38m lid 1 Sr bedoelde straffen of maatregelen ‘geheel’ ten uitvoer zijn gelegd. Indien aan deze voorwaarde is voldaan, staat aan oplegging van de maatregel niet in de weg dat ten tijde van de berechting sprake was van nog openstaande straf voor andere feiten. Deze eis van gehele tenuitvoerlegging van drie veroordelingen strekt zich ook uit tot het voorwaardelijke gedeelte van een gedeeltelijk voorwaardelijk opgelegde straf. De omstandigheid dat voorafgaand aan het feit waarvoor de ISD-maatregel wordt opgelegd een last tot tenuitvoerlegging is gegeven van het voorwaardelijke gedeelte van die straf, brengt niet mee dat sprake is van een gehele tenuitvoerlegging van de veroordeling als hiervoor bedoeld. In casu is de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf, terwijl voor één van die veroordelingen alleen het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde straf geheel ten uitvoer is gelegd voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit. Aldus is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarde van artikel 38m lid 1, aanhef en onder 2º, Sr