Einde inhoudsopgave
Paspoortwet
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2021
- Bronpublicatie:
14-07-2021, Stb. 2021, 351 (uitgifte: 16-07-2021, kamerstukken: 35552)
- Inwerkingtreding
02-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-2021, Stb. 2021, 353 (uitgifte: 16-07-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
De in artikel 26 bedoelde autoriteit verschaft zich de nodige zekerheid over de identiteit en de nationaliteit van de aanvrager, en indien deze geen Nederlander is, tevens met betrekking tot diens verblijfstitel.
2.
De aanvrager kan worden verzocht in verband met het in het eerste lid bedoelde onderzoek de nodige bewijsstukken over te leggen.
3.
De aanvrager dient persoonlijk voor de bovenbedoelde autoriteit te verschijnen, tenzij zulks om zwaarwegende redenen niet van hem kan worden gevergd, de aanvrager geen Nederlandse identiteitskaart aanvraagt en de betreffende autoriteit van oordeel is dat op andere wijze voldoende zekerheid kan worden verkregen over de identiteit, de nationaliteit en de verblijfstitel van de aanvrager.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden regels gesteld over de gegevens die in de aanvraag worden opgenomen en de wijze waarop dit gebeurt, over de door de betrokkene in het kader van het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten over te leggen bescheiden en de beoordeling daarvan, alsmede over de beveiliging van dit proces.