NJB 2023/1495
Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt over de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster in een zaak over ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, art. 359 lid 2, tweede volzin, Sv: in casu kan hetgeen dat de raadsman naar voren heeft gebracht over onder meer de inhoud en de totstandkoming van de verklaring van aangeefster – er kort gezegd op neerkomend dat deze verklaring niet consistent is, dat er geen ondersteunend bewijs is en dat de verdachte daarom moet worden vrijgesproken – niet anders worden opgevat dan als een standpunt dat duidelijk, door argumenten ondersteund en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie aan het hof is voorgelegd. A-G: anders.
HR 30-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:728
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 mei 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/00552
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:728, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑05‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:367, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2023
- Wetingang
(art. 359 Sv)
Essentie
Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt over de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster in een zaak over ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, art. 359 lid 2, tweede volzin, Sv: in casu kan hetgeen dat de raadsman naar voren heeft gebracht over onder meer de inhoud en de totstandkoming van de verklaring van aangeefster – er kort gezegd op neerkomend dat deze verklaring niet consistent is, dat er geen ondersteunend bewijs is en dat de verdachte daarom moet worden vrijgesproken – niet anders worden opgevat dan als een standpunt dat duidelijk, door argumenten ondersteund en voorzien van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.