NJB 2011, 490
Anders dan hij tot op heden heeft geoordeeld, en in overeenstemming met de rechtspraak van de Afdeling bestuurs rechtspraak van de Raad van State en het College van Beroep voor het bedrijfsleven is de Raad thans van oordeel dat het belang van een betrokkene bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van een besluit ook kan zijn gelegen in de omstandigheid dat het inhoudelijke oordeel van de Raad kan worden betrokken bij eventuele toekomstige aanvragen van die betrokkene om – vergelijkbare – zorg ingevolge de AWBZ.
CRvB 09-02-2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP3990
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
9 februari 2011
- Magistraten
Mrs. Van Vulpen-Grootjans, Venema, Van Rijnberk
- Zaaknummer
09/2086 AWBZ
- LJN
BP3990
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2011:BP3990, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 09‑02‑2011
- Wetingang
Awb art. 8:1
Essentie
Anders dan hij tot op heden heeft geoordeeld, en in overeenstemming met de rechtspraak van de Afdeling bestuurs rechtspraak van de Raad van State en het College van Beroep voor het bedrijfsleven is de Raad thans van oordeel dat het belang van een betrokkene bij een inhoudelijk oordeel over de rechtmatigheid van een besluit ook kan zijn gelegen in de omstandigheid dat het inhoudelijke oordeel van de Raad kan worden betrokken bij eventuele toekomstige aanvragen van die betrokkene om – vergelijkbare – zorg ingevolge de AWBZ.
Uitspraak
Overwegingen
1. De Raad gaat uit van de volgende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.