AB 2019/493
Ontbreken condicio sine qua non-verband tussen onrechtmatige besluit en de schade.
HR 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:354, m.nt. L. Di Bella
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 maart 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/00242
- Noot
L. Di Bella
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS91757:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:354, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1379, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑01‑2018
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Er bestaat geen condicio sine qua non-verband tussen de onrechtmatige aanwijzing en de stilligschade.
Samenvatting
Onderdeel 2 voert aan dat het hof in rov. 10 ten onrechte in zijn beoordeling van het causaal verband heeft betrokken wat BKR volgens het hof had moeten doen naar aanleiding van Aanwijzing 2. Het hof had in plaats daarvan moeten uitgaan van de feitelijke situatie zoals die was, te weten dat BKR de winzuiger liet liggen in afwachting van nadere besluitvorming, en had voor de hypothetische situatie dat direct een rechtmatig besluit zou zijn genomen, ervan moeten uitgaan dat BKR haar winzuiger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.