NJ 1956/24
O. M. niet gehoord.
HR 11-10-1955, ECLI:NL:HR:1955:186
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 oktober 1955
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber, van Berckel, Kazemier, Hülsmann
- Zaaknummer
[111955/NJ_1956-24]
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167334:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1955:186, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑10‑1955
- Wetingang
(Sv art. 23.)
Essentie
O. M. niet gehoord.
Samenvatting
Uit de overgelegde processtukken blijkt niet, dat de Rb., alvorens de bestreden beschikking (opheffing beslag op personenauto) in raadkamer te nemen, het O. M. heeft gehoord; het moet er derhalve voor gehouden worden dat dit niet is geschied;
hierdoor is geschonden art. 23, tweede lid Sv., welk verzuim — in elk geval indien, gelijk ten dezen, het niet betreft een vordering van het O. M. van zodanig wezenlijke betekenis voor het strafgeding is, dat niet in achtneming van de genoemde wetsbepaling, al is nietigheid niet uitdrukkelijk gesteld, nietigheid met zich mede brengt. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.