AB 2004, 411
Ontoelaatbare staatssteun voor mestverwerking; ondanks onjuiste informatie van de Nederlandse autoriteiten is er geen gerechtvaardigd vertrouwen ontstaan jegens de Commissie.
GvEA EG 14-01-2004, ECLI:EU:T:2004:4, m.nt. A.J.C. de Moor-van Vugt
- Instantie
Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen
- Datum
14 januari 2004
- Magistraten
Mrs. Forwood, Pirrung, Mengozzi, Meij, Vilaras
- Zaaknummer
T-109/01
- Noot
A.J.C. de Moor-van Vugt
- LJN
AR6983
- JCDI
JCDI:ADS866321:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:T:2004:4, Uitspraak, Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen, 14‑01‑2004
- Wetingang
EG-Verdrag art. 87 lid 1; EG-Verdrag art. 87 lid 3
Essentie
Ontoelaatbare staatssteun voor mestverwerking; ondanks onjuiste informatie van de Nederlandse autoriteiten is er geen gerechtvaardigd vertrouwen ontstaan jegens de Commissie.
Samenvatting
Het Gerecht herhaalt in deze zaak, dat de ontvanger van steungelden geen gerechtvaardigd vertrouwen in de toelaatbaarheid van de steun kan hebben, als die niet volgens de procedure van art. 87 EG is aangemeld. Echter, de begunstigden kunnen zich in het kader van de terugvordering door de nationale autoriteiten mogelijk wel beroepen op uitzonderlijke omstandigheden die hun vertrouwen in de rechtmatigheid van de steun konden wettigen, om zich zo tegen de terugbetaling ervan te verzetten. Of die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.