Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Octrooiorganisatie betreffende het onderdeel van het Europees Octrooibureau in 's-Gravenhage, inclusief Afzonderlijke overeenkomst
Artikel 7 Tewerkstellingsvergunning, verblijfsvergunning, verplichte registratie
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2006
- Bronpublicatie:
27-06-2006, Trb. 2006, 155 (uitgifte: 10-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-06-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2006, Trb. 2006, 155 (uitgifte: 10-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1.
Personeelsleden van het Bureau die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen:
- a.
behoeven geen tewerkstellingsvergunning te hebben;
- b.
behoeven geen verblijfsvergunning te hebben en zijn niet onderworpen aan de bepalingen betreffende de registratie van vreemdelingen, mits zij in het bezit zijn van de identiteitskaart bedoeld in artikel 8; hetzelfde geldt voor hun inwonende gezinsleden;
- c.
zijn niet onderworpen aan de toepassing van de voorschriften met betrekking tot de vermelding van de kerkelijke gezindte in de Nederlandse bevolkingsregisters; hetzelfde geldt voor hun inwonende gezinsleden.
2.
Inwonende gezinsleden van een personeelslid van het Bureau zoals omschreven in het eerste lid van de Afzonderlijke overeenkomst behoeven voor de duur van het dienstverband van het personeelslid bij het Bureau geen tewerkstellingsvergunning te hebben.
3.
De aan personeelsleden van het Bureau tijdens de periode van hun dienstverband en aan hun inwonende gezinsleden verleende rechten vervallen bij het definitieve vertrek van het personeelslid of bij het verstrijken van een redelijke termijn als bedoeld in artikel 39, tweede en derde lid, van het Verdrag van Wenen, welke termijn wordt geteld vanaf de datum waarop het personeelslid zijn taak beëindigt of het gezinslid niet langer inwonend is.
4.
Onverminderd het bepaalde in het derde lid, hebben voormalige personeelsleden van het Bureau en hun inwonende gezinsleden of voormalige inwonende gezinsleden aanspraak op verblijfsrecht in Nederland conform de Nederlandse vreemdelingenwetgeving. Voor de verkrijging van het verblijfsrecht ingevolge de Nederlandse vreemdelingenwetgeving wordt elke periode van legitiem verblijf in Nederland, als geprivilegieerd persoon of ingevolge de vreemdelingenwetgeving, opgebouwd vóór of tijdens het dienstverband van het betrokken personeelslid bij het onderdeel, in aanmerking genomen en meegeteld.