Einde inhoudsopgave
Wet toezicht financiële verslaggeving
Artikel 1 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2023
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
06-12-2023, Stb. 2023, 517 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken: 36157)
- Inwerkingtreding
30-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2023, Stb. 2023, 517 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken: 36157)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt — voor zover niet anders is bepaald —; verstaan onder:
- a.
Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
- b.
effectenuitgevende instelling: uitgevende instelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is als bedoeld in artikel 5:25a, eerste lid, onderdeel c, van die wet:
- 1°
met statutaire zetel in Nederland waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, of de handel op een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, die gelegen is of functioneert in een staat die niet een lidstaat is van de Europese Unie;
- 2°
met statutaire zetel in een andere lidstaat of een staat die geen lidstaat is waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- c.
- d.
financiële verslaggeving:
- 1°
de vastgestelde jaarrekening, bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- 2°
het bestuursverslag, bedoeld in artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- 3°
de gegevens die op grond van artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aan de jaarrekening en het bestuursverslag worden toegevoegd;
- 4°
indien de effectenuitgevende instelling zetel heeft in een andere lidstaat, de overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde en opgestelde jaarrekening en het overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde en opgestelde bestuursverslag;
- 5°
indien de effectenuitgevende instelling zetel heeft in een staat die geen lidstaat is, de overeenkomstig artikel 5:25c, eerste en vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht algemeen verkrijgbaar gestelde jaarrekening en bestuursverslag dan wel de op grond van artikel 5:25c, eerste lid, jo. artikel 5:25v, eerste lid, algemeen verkrijgbaar gestelde jaarlijkse financiële verslaggeving;
- 6°
de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen inzake de jaarrekening en het bestuursverslag, bedoeld in artikel 5:25c, tweede lid, onderdeel c, van de Wet op het financieel toezicht; en
- 7°
de algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarrekening, het algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarlijks bestuursverslag en de algemeen verkrijgbaar gestelde verklaringen, bedoeld in artikel 5:25d van de Wet op het financieel toezicht dan wel de op grond van artikel 5:25d, eerste lid jo. artikel 5:25v, eerste lid algemeen verkrijgbaar gestelde halfjaarlijkse financiële verslaggeving;
- 8°
het opgemaakte jaarlijkse verslag over betalingen aan overheden, bedoeld in artikel 5:25e van de Wet op het financieel toezicht of genoemd in de desbetreffende algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 391a, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek;
- 9°
het door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, gecontroleerde jaarlijkse bezoldigingsverslag, bedoeld in artikel 135b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
- e.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën.