Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1725 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG
Artikel 25 Beperkingen
Geldend
Geldend vanaf 11-12-2018
- Bronpublicatie:
23-10-2018, PbEU 2018, L 295 (uitgifte: 21-11-2018, regelingnummer: 2018/1725)
- Inwerkingtreding
11-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2018, PbEU 2018, L 295 (uitgifte: 21-11-2018, regelingnummer: 2018/1725)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Privacy / Algemeen
EU-recht / Instituties
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
De toepassing van de artikelen 14 tot en met 22, 35 en 36, en artikel 4 voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin de artikelen 14 tot en met 22 voorzien, kan worden beperkt door middel van rechtshandelingen die zijn vastgesteld op grond van de Verdragen of, voor aangelegenheden betreffende de werking van de instellingen of organen van de Unie betreft, door interne voorschriften van deze instellingen of organen van de Unie, op voorwaarde dat die beperking de wezenlijke inhoud van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laat en in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel is ter waarborging van:
- a)
de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of de defensie van de lidstaten;
- b)
de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid;
- c)
andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie of een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie of van een lidstaat, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid;
- d)
de interne veiligheid van de instellingen en organen van de Unie, met inbegrip van die van hun elektronischecommunicatienetwerken;
- e)
de bescherming van de onafhankelijkheid van de rechter en gerechtelijke procedures;
- f)
de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen;
- g)
een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de gevallen als bedoeld onder a), b) en c);
- h)
de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen;
- i)
de inning van civielrechtelijke vorderingen.
2.
De in lid 1 bedoelde rechtshandelingen of interne voorschriften bevatten met name specifieke bepalingen met betrekking tot, in voorkomend geval:
- a)
de doeleinden van de verwerking of van de categorieën van verwerking;
- b)
de categorieën van persoonsgegevens;
- c)
het toepassingsgebied van de ingevoerde beperkingen;
- d)
de waarborgen ter voorkoming van misbruik of onrechtmatige toegang of doorgifte;
- e)
de specificatie van de verwerkingsverantwoordelijke of de categorieën van verwerkingsverantwoordelijken;
- f)
de opslagperiodes en de toepasselijke waarborgen, rekening houdend met de aard, de omvang en de doeleinden van de verwerking of van de categorieën van verwerking, en
- g)
de risico's voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen.
3.
Wanneer persoonsgegevens met het oog op wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden worden verwerkt, kan in het Unierecht, inclusief eventuele interne voorschriften van instellingen en organen van de Unie in aangelegenheden die verband houden met hun werking, worden voorzien in afwijkingen van de in de artikelen 17, 18, 20 en 23 genoemde rechten, met inachtneming van de in artikel 13 bedoelde voorwaarden en waarborgen, voor zover die rechten de verwezenlijking van de specifieke doeleinden onmogelijk dreigen te maken of ernstig dreigen te belemmeren, en dergelijke afwijkingen noodzakelijk zijn om die doeleinden te bereiken.
4.
Wanneer persoonsgegevens met het oog op archivering in het algemeen belang worden verwerkt, kan in het Unierecht, inclusief eventuele interne voorschriften van instellingen en organen van de Unie in aangelegenheden die verband houden met hun werking, worden voorzien in afwijkingen van de in de artikelen 17, 18, 20, 21, 22 en 23 genoemde rechten, met inachtneming van de in artikel 13 bedoelde voorwaarden en waarborgen, voor zover die rechten de verwezenlijking van de specifieke doeleinden onmogelijk dreigen te maken of ernstig dreigen te belemmeren, en dergelijke afwijkingen noodzakelijk zijn om die doeleinden te bereiken.
5.
De in de leden 1, 3, en 4, bedoelde interne voorschriften zijn duidelijke en precieze handelingen van algemene strekking, waarmee rechtsgevolgen jegens betrokkenen worden beoogd, zijn vastgesteld op het hoogste beheerniveau van de instellingen en organen van de Unie en worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
6.
Wanneer op grond van lid 1 een beperking wordt opgelegd, wordt de betrokkene overeenkomstig het Unierecht in kennis gesteld van de voornaamste redenen waarop de toepassing van de beperking berust en van zijn recht om bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht in te dienen.
7.
Indien een beroep wordt gedaan op een op grond van lid 1 opgelegde beperking om de betrokkene toegang te weigeren, deelt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, wanneer hij de klacht bestudeert, de betrokkene uitsluitend mee of de gegevens op correcte wijze zijn verwerkt en, zo niet, of de noodzakelijke verbeteringen zijn aangebracht.
8.
Het verstrekken van de informatie als bedoeld in de leden 6 en 7 van dit artikel en in artikel 45, lid 2, kan worden uitgesteld, achterwege gelaten of geweigerd indien het verstrekken van die informatie de gevolgen van de op grond van lid 1 van dit artikel opgelegde beperking teniet zou doen.