RFR 2006, 55
Civiel kinderbeschermingsrecht. Gezag en omgang. Wanneer is het belang van het kind beter gediend met ontheffing van het gezag van de ouder dan met voortzetting van de ondertoezichtstelling?
Rb. Groningen 31-01-2006, ECLI:NL:RBGRO:2006:AV1480
- Instantie
Rechtbank Groningen
- Datum
31 januari 2006
- Magistraten
Mrs. D.A. Flinterman, T. Duursma, C. van den Noort
- Zaaknummer
83416/FARK05-2256
- LJN
AV1480
- JCDI
JCDI:ADS125424:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBGRO:2006:AV1480, Uitspraak, Rechtbank Groningen, 31‑01‑2006
- Wetingang
BW art. 1:254; BW art. 1:266; BW art. 1:268 lid 2 onder a; BW art. 1:275 lid 1; IVRK art. 3; IVRK art. 20
Essentie
Wanneer is het belang van het kind beter gediend met ontheffing van het gezag van de ouder dan met voortzetting van de ondertoezichtstelling?
Samenvatting
De raad voor de kinderbescherming verzoekt de rechtbank de vader te ontheffen van het ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen en Bureau Jeugdzorg te benoemen tot voogdes. De kinderen zijn na de echtscheiding onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. Twee van de vier kinderen wonen bij de grootouders m.z. Volgens Bureau Jeugdzorg is vader ongeschikt of onmachtig om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, wil graag dat hij ontheven wordt en dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.