Einde inhoudsopgave
Beschikking Nr. 676/2002/EG inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 24-04-2004
- Bronpublicatie:
07-03-2002, PbEG 2002, L 108 (uitgifte: 24-04-2002, regelingnummer: 676/2002/EG)
- Inwerkingtreding
24-04-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-03-2002, PbEG 2002, L 108 (uitgifte: 24-04-2002, regelingnummer: 676/2002/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
Beschikking van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commisie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Op 10 november 1999 heeft de Commissie een mededeling aan het Europees Parlement, aan de Raad, aan het Economisch en Sociaal Comité en aan het Comité van de Regio's voorgelegd met voorstellen voor de volgende stappen in het radiospectrumbeleid op basis van de resultaten van de openbare raadpleging over het Groenboek over het radiospectrumbeleid in samenhang met verschillende beleidsterreinen van de Europese Gemeenschap zoals telecommunicatie, omroep, vervoer en onderzoek en ontwikkeling (O&O). Het Europees Parlement heeft in een resolutie van 18 mei 2000 (4) zijn waardering voor deze mededeling uitgesproken. Er zij op gewezen dat een zekere mate van verdere harmonisatie van het communautaire radiospectrumbeleid wenselijk is voor diensten en toepassingen, met name voor pan-Europese diensten en toepassingen, met name voor diensten en toepassingen met een communautair of Europees bereik, en dat moet worden gewaarborgd dat de lidstaten bepaalde besluiten van de Europese Conferentie van de Administraties van Posterijen en van Telecommunicatie (CEPT) op de voorgeschreven wijze van toepassing maken.
- (2)
Derhalve dient een beleids- en wetgevingskader in de Gemeenschap tot stand te worden gebracht met het oog op het garanderen van de coördinatie van de beleidsaanpak en, in voorkomend geval, de harmonisatie van de voorwaarden inzake beschikbaarheid en efficiënt gebruik van het radiospectrum die vereist zijn voor het tot stand brengen en het functioneren van de interne markt op communautaire beleidsterreinen zoals elektronische communicatie, vervoer, en onderzoek en ontwikkeling (O&O). De beleidsaanpak ten aanzien van het gebruik van het radiospectrum dient in communautair verband te worden gecoördineerd en in voorkomend geval geharmoniseerd, om doeltreffend aan deze doelstellingen van de Gemeenschap te beantwoorden. Coördinatie en harmonisatie in Gemeenschapsverband kan in bepaalde gevallen ook een bijdrage leveren tot de harmonisatie en de coördinatie van het gebruik van het spectrum wereldwijd. Tegelijkertijd kan op nationaal niveau de gewenste technische ondersteuning worden geboden.
- (3)
Het radiospectrumbeleid in de Gemeenschap dient bij te dragen tot de vrijheid van meningsuiting, daaronder begrepen de vrijheid van mening en de vrijheid om informatie en ideeën te ontvangen en te verspreiden, ongeacht de grenzen, alsook tot de vrijheid en de pluraliteit van de media.
- (4)
Deze beschikking is gebaseerd op het beginsel dat, waar het Europees Parlement en de Raad een communautair beleid zijn overeengekomen dat afhankelijk is van het radiospectrum, voor de aanneming van de begeleidende technische uitvoeringsmaatregelen de comitologieprocedures worden toegepast. De technische uitvoeringsmaatregelen dienen in het bijzonder betrekking te hebben op de geharmoniseerde voorwaarden voor beschikbaarheid en efficiënt gebruik van het radiospectrum en op de beschikbaarheid van informatie over het radiospectrumgebruik. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5).
- (5)
Alle nieuwe communautaire beleidsinitiatieven die afhankelijk zijn van het radiospectrum dienen in voorkomend geval door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld te worden op basis van een voorstel van de Commissie. Onverminderd het initiatiefrecht van de Commissie dient dit voorstel onder meer informatie te omvatten over de gevolgen van de geplande maatregel voor de bestaande kringen van radiospectrumgebruikers en aan te geven of de nieuwe beleidsmaatregel een algemene wijziging van de frequentie-indeling vereist.
- (6)
Voor de ontwikkeling en de aanneming van de technische uitvoeringsmaatregelen en om bij te dragen aan de vorming, voorbereiding en uitvoering van het communautaire radiospectrumbeleid, dient de Commissie te worden bijgestaan door een comité, te noemen het Radiospectrumcomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie. Het comité dient voorstellen voor technische uitvoeringsmaatregelen betreffende het radiospectrum te behandelen. Deze kunnen worden opgesteld op basis van de besprekingen van het comité en kunnen in specifieke gevallen technische voorbereidende werkzaamheden van de voor het radiospectrumbeheer verantwoordelijke nationale autoriteiten vergen. Wanneer voor de aanneming van technische uitvoeringsmaatregelen comitéprocedures worden gevolgd, dient het comité ook rekening te houden met de opvattingen van de industrie en van alle betrokken gebruikers, zowel de commerciële als de niet-commerciële, alsmede van andere belanghebbenden over technologische, markt- en regelgevingsontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het gebruik van het radiospectrum. Het dient de spectrumgebruikers vrij te staan om alle informatie aan te dragen die zij nodig achten. Het comité mag indien nodig besluiten vertegenwoordigers uit kringen van spectrumgebruikers op groepsvergaderingen te horen, zodat zij de situatie in een bepaalde sector kunnen toelichten.
- (7)
Wanneer het noodzakelijk is harmonisatiemaatregelen voor de uitvoering van Gemeenschapsbeleid vast te stellen die verder gaan dan technische uitvoeringsmaatregelen, kan de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad een voorstel op basis van het Verdrag voorleggen.
- (8)
Het spectrumbeleid kan niet uitsluitend op technische parameters worden gebaseerd, er dient ook rekening te worden gehouden met economische, politieke, culturele, gezondheids- en sociale overwegingen. Bovendien zal de steeds grotere vraag naar de schaarse radiofrequenties leiden tot tegenstrijdige pressies om tegemoet te komen aan de wensen van de verschillende groepen radiospectrumgebruikers in sectoren zoals telecommunicatie, omroep, vervoer, rechtshandhaving, defensie en wetenschap. Derhalve dient in het spectrumbeleid rekening te worden gehouden met alle sectoren en moeten de behoeften van elk van deze sectoren tegen elkaar worden afgewogen.
- (9)
Deze beschikking dient het recht van de lidstaten om beperkingen te stellen in verband met de openbare orde, openbare veiligheid en defensie, onverlet te laten. Indien een technische uitvoeringsmaatregel van invloed zou zijn op onder meer de radiofrequentiebanden die door een lidstaat uitsluitend en rechtstreeks voor openbareveiligheids- en defensiedoeleinden worden gebruikt, kan de Commissie, indien de lidstaat een met redenen omkleed verzoek daartoe indient, instemmen met overgangsperioden en/of regelingen voor gedeeld gebruik, teneinde de volledige uitvoering van die maatregel te vergemakkelijken. Te dien aanzien kunnen de lidstaten de Commissie ook in kennis stellen van hun nationale radiofrequentiebanden die uitsluitend en rechtstreeks voor openbareveiligheids- en defensiedoeleinden worden gebruikt.
- (10)
Om rekening te houden met de opvattingen van de lidstaten, de instellingen van de Gemeenschap, de industrie en alle betrokken gebruikers, zowel de commerciële als de niet-commerciële, alsmede van andere belanghebbenden over technologische, markt- en regelgevingsontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het gebruik van het radiospectrum, kan de Commissie buiten het kader van deze beschikking raadplegingen organiseren.
- (11)
Technisch radiospectrumbeheer behelst onder meer de harmonisatie en indeling van het radiospectrum. Deze harmonisatie moet voldoen aan de eisen van de algemene beleidsdoelstellingen die in communautair verband zijn vastgesteld. Onder het technisch radiospectrumbeheer vallen evenwel niet de toewijzings- en vergunningsprocedures, noch de vraag of voor de toewijzing van radiofrequenties op mededinging gebaseerde selectieprocedures moeten worden gehanteerd.
- (12)
Met het oog op de aanneming van de technische uitvoeringsmaatregelen voor de harmonisatie van de radiofrequentietoewijzing en beschikbaarheid van informatie, dient het comité samen te werken met radiospectrumdeskundigen van de met het radiospectrumbeheer belaste nationale autoriteiten. Gezien de ervaring met mandaatprocedures in specifieke sectoren, zoals ingevolge Beschikking nr. 710/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 1997 betreffende een gecoördineerde aanpak op het gebied van persoonlijke satellietcommunicatiediensten in de Europese Gemeenschap (6) en ingevolge Beschikking nr. 128/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 1998 betreffende de gecoördineerde invoering van de derde generatie van mobiele draadloze communicatiesystemen (UMTS) in de Gemeenschap (7), dienen de technische uitvoeringsmaatregelen te worden aangenomen op basis van mandaten aan de CEPT. Wanneer er geharmoniseerde maatregelen genomen moeten worden voor de uitvoering van Gemeenschapsbeleid dat niet onder de bevoegdheid van de CEPT valt, zou de Commissie uitvoeringsmaatregelen kunnen aannemen met hulp van het Radiospectrumcomité.
- (13)
De CEPT omvat 44 Europese landen. De CEPT stelt technische harmonisatiemaatregelen op teneinde het radiospectrumgebruik tot over de Gemeenschapsgrenzen te harmoniseren, hetgeen van bijzonder belang is voor de lidstaten waar het radiospectrumgebruik beïnvloed kan worden door dat van niet-lidstaten van de EU die wel lid van de CEPT zijn. Bij besluiten en maatregelen die overeenkomstig deze beschikking worden genomen, dient rekening te worden gehouden met de specifieke situatie van lidstaten met buitengrenzen. Waar nodig moet de Commissie in staat zijn om de resultaten van mandaten aan de CEPT voor de lidstaten verplicht te stellen en om passende alternatieve maatregelen te treffen mochten de resultaten van dergelijke mandaten niet beschikbaar zijn dan wel niet aanvaardbaar worden geacht. Hiermee zal in het bijzonder de harmonisatie van het gebruik van radiofrequenties in de hele Gemeenschap worden geregeld overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (8) en rekening houdend met Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn) (9).
- (14)
De gecoördineerde en tijdige beschikbaarstelling aan het publiek van passende informatie over toewijzing, beschikbaarheid en gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap is een essentiële factor voor investeringen en beleidsvorming. Dit geldt ook voor de technologische ontwikkelingen die aanleiding zullen geven tot nieuwe radiospectrumindelings- en beheertechnieken en frequentietoewijzingsmethoden. De ontwikkeling van strategische aspecten op lange termijn vergt een gedegen inzicht in de wijze waarop de technologie evolueert. Dergelijke informatie moet daarom in de gehele Gemeenschap toegankelijk worden gemaakt met inachtneming evenwel van de eisen ten aanzien van de bescherming van vertrouwelijke bedrijfs- en persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector (10). Om een radiospectrumbeleid voor alle sectoren te kunnen implementeren, dient informatie beschikbaar te zijn over het gehele radiospectrum. Met het oog op de algemene doelstelling van harmonisatie van het radiospectrumgebruik in de Gemeenschap en elders in Europa dient de beschikbaarheid van dergelijke informatie op gebruikersvriendelijke wijze op Europees niveau te worden geharmoniseerd.
- (15)
Derhalve is het noodzakelijk de huidige communautaire en internationale verplichtingen tot publicatie van informatie over het gebruik van het radiospectrum aan te vullen. Op internationaal niveau stelt het Reference Paper on Regulatory Principles, dat in de context van de basistelecommunicatiegroep van de Wereldhandelsorganisatie tot stand is gekomen, eveneens de eis dat de huidige stand van zaken ter zake van de indeling van radiofrequentiebanden openbaar wordt gemaakt. Richtlijn 96/2/EG van de Commissie van 16 januari 1996 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG (11) met betrekking tot mobiele en persoonlijke communicatie (Richtlijn Mobiele Communicatie) verplicht de lidstaten ertoe elk jaar de radiofrequentie-indelingstabel, inclusief de planning voor de toekomstige uitbreiding van de gebruikte frequenties, te publiceren of op verzoek beschikbaar te stellen, doch deze richtlijn heeft uitsluitend betrekking op mobiele en persoonlijke communicatiediensten. Voorts schrijven Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (12) en Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (13), voor dat de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de door hen gereglementeerde interfaces teneinde deze aan het Gemeenschapsrecht te kunnen toetsen.
- (16)
Richtlijn 96/2/EG ligt ten grondslag aan een eerste reeks maatregelen van de CEPT, zoals het besluit van het European Radio Communications Committee (ERC/DEC/(97)01) inzake de publicatie van nationale radiospectrumindelingstabellen. Er dient voor te worden gezorgd dat de oplossingen van de CEPT de behoeften van het Gemeenschapsbeleid weerspiegelen en van een geschikte juridische grondslag worden voorzien zodat zij in de Gemeenschap kunnen worden uitgevoerd. Daartoe dienen door de Gemeenschap specifieke, zowel procedurele als inhoudelijke maatregelen te worden vastgesteld.
- (17)
Ondernemingen uit de Gemeenschap moeten in derde landen een eerlijke en niet-discriminerende behandeling krijgen bij het verwerven van toegang tot het spectrum. Aangezien de toegang tot het radiospectrum een essentiële factor is voor de ontwikkeling van commerciële en openbare activiteiten, dient er tevens voor te worden gezorgd dat de behoeften van de Gemeenschap aan radiospectrum in de internationale planning tot hun recht komen.
- (18)
Voor de uitvoering van het Gemeenschapsbeleid is eventueel coördinatie van het radiospectrumgebruik vereist, in het bijzonder met het oog op het aanbieden van communicatiediensten met roamingmogelijkheid in de gehele Gemeenschap. Bij bepaalde vormen van radiospectrumgebruik overschrijdt de geografische dekking bovendien de grenzen van één lidstaat en zijn grensoverschrijdende diensten mogelijk zonder dat de gebruikers zich daarvoor hoeven te verplaatsen, zoals bijvoorbeeld bij satellietcommunicatiediensten. Daarom dient Gemeenschap[lees: dient de Gemeenschap] adequaat te worden vertegenwoordigd in alle relevante internationale organisaties en conferenties op het gebied van radiospectrumaangelegenheden, zoals de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU) en haar Wereldradiocommunicatieconferenties.
- (19)
De bestaande voorbereidings- en onderhandelingsmechanismen voor de Wereldradiocommunicatieconferenties van de ITU hebben tot uitstekende resultaten geleid, dankzij de bereidwillige samenwerking in het kader van de CEPT, en de belangen van de Gemeenschap zijn bij de voorbereidingen in aanmerking genomen. Bij internationale onderhandelingen dienen de lidstaten en de Gemeenschap gedurende het gehele onderhandelingsproces gezamenlijk op te treden en nauw met elkaar samen te werken teneinde de eenheid binnen de internationale vertegenwoordiging van de Gemeenschap te bewaren overeenkomstig de procedures voor de Wereldadministratieve Radioconferentie, waarover luidens de conclusies van de Raad van 3 februari 1992 overeenstemming is bereikt en die door de conclusies van de Raad van 22 september 1997 en 2 mei 2000 zijn bevestigd. Bij dergelijke internationale onderhandelingen deelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad mee of er gevolgen voor het Gemeenschapsbeleid zijn, om van de Raad de goedkeuring te verkrijgen van de in het kader van het Gemeenschapsbeleid te verwezenlijken doelstellingen en van de door de lidstaten in te nemen standpunten op internationale fora. Om ervoor te zorgen dat die standpunten ook passend zijn om de technische dimensie van het radiospectrumbeheer te regelen, kan de Commissie de CEPT te dien einde opdrachten geven. Bij de aanvaarding van elke overeenkomst of elk reglement binnen een internationaal forum dat voor het radiospectrumbeheer verantwoordelijk is of daarin een rol speelt, stellen de lidstaten een gezamenlijke verklaring op waarin zij vastleggen dat zij de betrokken overeenkomst of het betrokken reglement zullen toepassen overeenkomstig hun verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag.
- (20)
Naast de internationale onderhandelingen die specifiek over het radiospectrum gaan, zijn er andere internationale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap en derde landen betrokken zijn, die van invloed kunnen zijn op de plannen voor het gebruiken en delen van radiofrequentiebanden, en die betrekking kunnen hebben op vraagstukken zoals handel en markttoegang, onder meer in het kader van de Wereldhandelsorganisatie, het vrij verkeer en gebruik van apparatuur, communicatiesystemen met regionale of wereldwijde dekking zoals satellieten, beveiligings- en reddingsoperaties, vervoerssystemen, omroeptechnologieën en wetenschappelijke toepassingen zoals radioastronomie en aardobservatie. Het is derhalve van belang ervoor te zorgen dat de regelingen van de Gemeenschap voor onderhandelingen over handel en markttoegang verenigbaar zijn met de in het kader van deze beschikking na te streven doelstellingen op het gebied van het radiospectrumbeleid.
- (21)
In verband met de mogelijke commerciële gevoeligheid van informatie die door de nationale autoriteiten tijdens de activiteiten in verband met radiospectrumbeleid en -beheer worden verkregen, dienen de nationale autoriteiten de in deze beschikking vastgelegde gemeenschappelijke beginselen inzake vertrouwelijkheid toe te passen.
- (22)
Aangezien de doelstelling van de voorgestelde maatregel, namelijk het opstellen van een gemeenschappelijk regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid, onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, gezien de omvang en de gevolgen van de maatregel, beter op het niveau van de Gemeenschap kan geschieden, kan de Gemeenschap overeenkomstig het beginsel van subsidiariteit als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid als bedoeld in genoemd artikel gaat deze beschikking niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om deze doelstelling te bereiken.
- (23)
De lidstaten dienen dit gemeenschappelijk kader voor het radiospectrumbeleid uit te voeren, in het bijzonder via hun nationale instanties, en de Commissie alle informatie te verschaffen die zij nodig heeft om de adequate uitvoering in de gehele Gemeenschap te toetsen, rekening houdende met de internationale handelsverplichtingen van de Gemeenschap en haar lidstaten.
- (24)
Beschikking nr. 710/97/EG en Beschikking nr. 128/1999/EG blijven van kracht.
- (25)
De Commissie dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de resultaten die in het kader van deze beschikking zijn bereikt, alsmede over de voor de toekomst geplande acties. Dit kan het Europees Parlement en de Raad de gelegenheid geven om in voorkomend geval hun politieke steun uit te spreken,
HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 365 E van 19.12.2000, blz. 256 en PB C 25 E van 29.1.2002, blz. 468.
PBC 123 van 25.4.2001, blz.61.
Advies van het Europees Parlement van 5 juli 2001 (nog niet verschenen in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 16 oktober 2001 (PB C 9 van 11.1.2002, blz. 7) en besluit van het Europees Parlement van 12 december 2001 (nog niet verschenen in het Publicatieblad). Beschikking van de Raad van 14 februari 2002.
PB C 59 van 23.2.2001, blz. 245.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
PB L 105 van 23.4.1997, blz. 4. Beschikking zoals gewijzigd bij Beschikking nr. 1215/2000/EG (PB L 139 van 10.6.2000, blz. 1).
PB L 17 van 22.1.1999, blz. 1.
Zie blz. 33 van dit Publicatieblad.
Zie blz. 21 van dit Publicatieblad.
PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.
PB L 20 van 26.1.1996, blz. 59.
PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.
PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).