RAR 2019/37
Staatsaansprakelijkheid. Is de Staat aansprakelijk voor het nalaten van stellen van prejudiciële vragen door de Hoge Raad?
HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2396
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, M.A. Fierstra, V. van den Brink, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/00424
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS18366:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2396, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:54, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑01‑2017
- Wetingang
Art. 267 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Essentie
Prejudiciële vraag. Staatsaansprakelijkheid.
Is de Staat aansprakelijk voor het nalaten van stellen van prejudiciële vragen door de Hoge Raad?
Samenvatting
Eisers waren piloten van KLM die allen op basis van de toepasselijke cao verplicht uit dienst zijn getreden op 56- of 57-jarige leeftijd. Zij zijn samen met vier anderen een procedure gestart tegen de KLM en stellen dat zij zouden zijn gediscrimineerd vanwege hun leeftijd. De Hoge Raad heeft het door hen ingestelde cassatieberoep tegen een afwijzend arrest van het hof verworpen. In de onderhavige procedure stellen eisers de staat aansprakelijk omdat, kort gezegd, de Hoge Raad in voormeld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.