De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten
Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/3.4:3.4 Conclusie
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/3.4
3.4 Conclusie
Documentgegevens:
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS209991:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Er is twijfel over de mate waarin er geverifieerd moet worden bij de zeer kleine kredieten. Zie paragraaf 3.2.5.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De kredietwaardigheidstoetsen uit de Richtlijn consumentenkrediet en de Richtlijn woningkredietovereenkomsten vertonen zowel overeenkomsten als verschillen. Ten eerste is er een verschil wat betreft de vereiste benadering van de kredietwaardigheidstoets. De Richtlijn consumentenkrediet laat ruimte voor een consumentgerichte en een kredietgevergerichte benadering van de kredietwaardigheidstoets. De Richtlijn woningkredietovereenkomsten schrijft echter een consumentgerichte benadering van de kredietwaardigheidstoets voor. Dit betekent dat de consument onder de eerste richtlijn ‘al’ kredietwaardig kan zijn als aannemelijk is dat hij volledig kan terugbetalen, terwijl de consument onder de tweede richtlijn ‘pas’ kredietwaardig is als hij wordt geacht op een, voor hem, acceptabele manier te kunnen terugbetalen. Ten tweede is er een verschil in het type terugbetaalsituatie dat de kredietwaardigheidstoets wil voorkomen of bereiken. De Richtlijn consumentenkrediet is gericht op voorkoming van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie. Er moet voorkomen worden dat er een kredietbeslissing wordt genomen die slecht genoeg is om aan te nemen dat de betreffende kredietpartij daarmee door de nog aanvaardbare ondergrens zal zakken. De Richtlijn woningkredietovereenkomsten laat echter ook ruimte voor een kredietwaardigheidstoets die streeft naar de gewenste terugbetaalsituatie voor de consument. In dat laatste geval moet de kredietgever controleren of de consument, met het indienen van de betreffende kredietaanvraag, de beste kredietbeslissing heeft genomen die hij op dat moment had kunnen nemen. Ten derde zijn er meerdere verschillen inzake de uitwerking van de drie stappen van de kredietwaardigheidstoets. Uit de Richtlijn consumentenkrediet volgt dat de kredietgever niet alleen mag uitgaan van gewone, niet-gestaafde verklaringen van de consument,1 dat het kredietwaardigheidsoordeel moet steunen op toereikende informatie en dat lidstaten de ruimte hebben om een negatief kredietwaardigheidsoordeel te koppelen aan een weigeringsplicht. Uit de Richtlijn woningkredietovereenkomsten volgt dat de kredietgever een onderzoek moet doen naar het vrij besteedbaar inkomen van de consument, dat de relevante gegevens naar behoren geverifieerd moeten worden, dat de kredietwaardigheid niet hoofdzakelijk mag worden afgestemd op de woningwaarde, dat er in zekere mate rekening kan of moet worden gehouden met toekomstige gebeurtenissen en dat de kredietaanvraag van een niet-kredietwaardige consument moet worden afgewezen.
De verplichting tot het uitvoeren van een kredietwaardigheidstoets is in de Richtlijn woningkredietovereenkomsten dus duidelijker consumentgericht en bovendien gedetailleerder uitgewerkt dan de soortgelijke verplichting uit de Richtlijn consumentenkrediet. Deze verschillen kunnen mijns inziens niet worden losgezien van het moment waarop de richtlijnen zijn ingevoerd. De Richtlijn consumentenkrediet is, als een product uit de tijd voorafgaand aan de recente kredietcrisis, sterker gericht op het beeld van de consument die, met de juiste productinformatie, in staat is een verantwoord kredietbesluit te nemen. De Richtlijn woningkredietovereenkomsten is echter, als een product uit de periode na de recente kredietcrisis, sterker gericht op de consument die, ondanks de relevante productinformatie, een onverantwoord kredietbesluit kan nemen waarmee hij zichzelf onbedoeld in de problemen kan brengen.