Einde inhoudsopgave
Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
Artikel 54
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
06-05-2022, Stb. 2022, 184 (uitgifte: 18-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2022, Stb. 2022, 184 (uitgifte: 18-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
1.
Het percentage, bedoeld in artikel 46, tweede lid, eerste volzin, van de wet, is, gerekend over twee opeenvolgende kalenderjaren, 95.
2.
Tot de huishoudens, bedoeld in artikel 46, tweede lid, eerste volzin, van de wet, worden mede gerekend:
- a.
personen die als een- of tweepersoonshuishouden een woongelegenheid wensen te betrekken en:
- 1°
ingeschreven staan bij een universiteit of hogeschool als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of bij een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en daar voltijds studeren of
- 2°
zich voltijds voorbereiden op een promotie als bedoeld in artikel 7.18 van eerstgenoemde wet of
- 3°
recht hebben op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en.
- b.
vreemdelingen die in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning hebben ontvangen als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, b, c of d, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.
Indien de toegelaten instelling woongelegenheden waarop het bepaalde bij en krachtens artikel 46, tweede lid, van de wet van toepassing is verhuurt aan of heeft ondergebracht in een rechtspersoon of vennootschap welke overeenkomsten van huur en verhuur ten aanzien van zodanige woongelegenheden aangaat met natuurlijke personen, of een rechtspersoon of vennootschap welke zodanige woongelegenheden verhuurt aan een rechtspersoon of vennootschap welke zodanige overeenkomsten aangaat, draagt zij er zorg voor dat die rechtspersoon of vennootschap met betrekking tot die woongelegenheden dat bepaalde naleeft, en is artikel 56 van toepassing op de aan die rechtspersoon of vennootschap te verstrekken gegevens.
4.
De toegelaten instelling voert overleg met de rechtspersoon of vennootschap, eerstbedoeld in het derde lid, met het oogmerk te bewerkstelligen dat die rechtspersoon of vennootschap alle handelingen verricht en aan de toegelaten instelling alle inlichtingen verstrekt die voor haar noodzakelijk zijn om aan artikel 48, vierde lid, en artikel 55, derde lid, van de wet en het eerste tot en met derde lid van dit artikel te voldoen.
5.
Het is de toegelaten instelling verboden een overeenkomst met een rechtspersoon of vennootschap ter zake van de huur en verhuur van woongelegenheden waarop het bepaalde bij en krachtens artikel 46, tweede lid, van de wet van toepassing is aan te gaan, die in de weg staat aan de juiste toepassing van artikel 48, vierde lid, en artikel 55, derde lid, van de wet en het eerste tot en met derde lid van dit artikel. Indien een voor het tijdstip waarop dit besluit in werking is getreden aangegane zodanige overeenkomst ertoe leidt dat die toegelaten instelling niet over alle gegevens beschikt die noodzakelijk zijn voor een beoordeling als bedoeld in het zesde lid, wordt dat die toegelaten instelling bij die beoordeling niet aangerekend.
6.
Onze Minister beoordeelt jaarlijks voor 1 december of de toegelaten instelling in het aan die datum voorafgaande jaar dit artikel en artikel 56 heeft nageleefd of doen naleven, en verstrekt dat oordeel aan de toegelaten instelling.