V-N 2021/2.14
Hoge Raad beantwoordt laatste drie prejudiciële vragen over dividendbelastingteruggaaf buitenlands beleggingsfonds
HR 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2097, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 december 2020
- Magistraten
Van Hilten, Overgaauw, Van Loon, Fierstra, Van Kalmthout
- Zaaknummer
19/03341
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS249643:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Fiscale staatssteun
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2097, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:HR:2020:115, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:782, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2019
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat een buiten Nederland gevestigd beleggingsfonds dat naar Nederlandse fiscale maatstaven wordt aangemerkt als een doelvermogen onder omstandigheden recht heeft op teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting.
Samenvatting
A-Fonds is een naar Duits recht opgericht beleggingsfonds (‘Spezial-Sondervermögen’) en heeft geenrechtspersoonlijkheid. A-Fonds is vrijgesteld van de Duitse winstbelasting. Sparkasse B, een bank, houdt alle bewijzen van deelgerechtigdheid in A-Fonds. A-Fonds ontvangt portofoliodividenden uit Nederland en verzoekt om teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. In geschil is of op basis van het vrije kapitaalverkeer van art. 63 VWEU recht op teruggaaf bestaat, en zo ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.