Ktr. Amsterdam, 25-02-2011, nr. 1095984 CV EXPL 09-37234
ECLI:NL:RBAMS:2011:BT8394
- Instantie
Rechtbank Amsterdam (Kantonrechter)
- Datum
25-02-2011
- Zaaknummer
1095984 CV EXPL 09-37234
- LJN
BT8394
- Roepnaam
KLM
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2011:BT8394, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam (Kantonrechter), 25‑02‑2011
Uitspraak 25‑02‑2011
Inhoudsindicatie
"Vertraging vertrek vliegtuig als gevolg van birdstrike. Kantonrechter oordeelt dat een birdstrike gemiddeld in 0,0025% van de vluchten voorkomt, niet inherent is aan de normale uitoefening van vliegverkeer en buiten de invloed van vervoerder ligt."
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1095984 CV EXPL 09-37234
Vonnis van: 25 februari 2011
F.no.: 646
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser sub 1]
wonende te Heerjansdam
eiser sub 1
[eiser sub 2]
wonende te Heerjansdam
eiser sub 2
eisers sub 1 en 2 nader te noemen eisers
gemachtigde: mr. R. Hilgersom
t e g e n
[gedaagde]
gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen [gedaagde]
gemachtigde: mrs. R.L.S.M. Pessers en A.K. Sjouw
VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 23 juli 2010 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft op 27 september 2010 een comparitie van partijen plaatsgevonden. [gedaagde] heeft op 29 oktober 2010 een akte na comparitie genomen, beide partijen hebben op 26 november 2010 een akte genomen met overlegging van producties, waarbij beide partijen op 24 december 2010 bij akte op de door hun wederpartij op 26 november 2010 overgelegde producties hebben gereageerd.
De zaak staat thans weer voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Als gesteld en niet dan wel onvoldoende weersproken staat, naast hetgeen in het tussenvonnis is vermeld, het volgende vast.
- 1.
[gedaagde] heeft in 2009 ongeveer 110.000 vluchten uitgevoerd. Hierbij is in 622 gevallen een zogenaamde birdstrike gemeld. In 22 gevallen was deze birdstrike zodanig, dat het betreffende toestel als gevolg daarvan niet op het beoogde tijdstip weer kon vertrekken.
Vordering en verweer
- 2.
Partijen handhaven hun vordering en verweer zoals weergegeven in het tussenvonnis.
Beoordeling
- 3.
In deze zaak zal tot uitgangspunt worden genomen de arresten van het EG Hof van Justitie van 22 december 2008 (C-549/07; Wallentin-Hermann) en van 19 november 2009 (C-402/07; C-432/07; Sturgeon). Gelet op het recente karakter van deze arresten en de gelet op de in de onderhavige zaak voorgelegde vragen duidelijke bewoordingen hiervan ziet de kantonrechter geen aanleiding het Hof nieuwe, prejudiciële, vragen te stellen. Het Hof heeft in genoemde arresten bepaald dat “een technisch probleem aan een luchtvaartuig dat annulering of de vertraging van een vlucht tot gevolg heeft, niet onder het begrip ‘buitengewone omstandigheden’ in de zin van deze bepaling valt, tenzij dit probleem voortvloeit uit gebeurtenissen die wegens hun aard of hun oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van en betrokken luchtvaartmaatschappij, en deze hierop geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.” Alvorens tot deze conclusie te komen overweegt het Hof hierbij, in punt 14 van het arrest Wallentin/Hermann, dat tot buitengewone omstandigheden die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden, kunnen behoren weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen of onverwachte vliegveiligheidsproblemen. In punt 24 en 25 van dit arrest wordt overwogen dat het oplossen van een technisch probleem dat werd veroorzaakt door onvolkomenheden bij het onderhoud van het toestel moet worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Technische problemen die werden vastgesteld tijdens het onderhoud van luchtvaartuigen of die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij een dergelijk onderhoud vormen geen ‘uitzonderlijke omstandigheden’ zoals bedoeld in art. 5 lid 3 van de verordening.
- 4.
Vast staat, althans [gedaagde] heeft gesteld en eisers hebben erkend, dat een luchtvaartmaatschappij zoals [gedaagde] geen invloed heeft op het plaatsvinden of het voorkomen van een birdstrike.
- 5.
Een birdstrike kan tot dermate schade leiden, dat hiervoor vervanging van onderdelen nodig is. Door eisers is niet gesteld dat het van een luchtvaartmaatschappij kan worden verlangd op alle plaatsen van vertrek alle mogelijk te vervangen onderdelen in reserve te houden en ter plaatse zorg te dragen voor de aanwezigheid van personeel dat die onderdelen op de voorgeschreven wijze kan repareren of aanbrengen, dan wel dat deze onderdelen en dat personeel binnen een zodanig korte tijd op alle mogelijke plaatsen van vertrek aanwezig moet kunnen zijn, dat de door de Verordening 261/2004 genoemde perioden van vertraging van 6 uur niet worden overschreden. Aldus volgt uit het standpunt van partijen dat een luchtvaartmaatschappij zoals [gedaagde] er geen daadwerkelijke invloed op kan uitoefenen dat een vliegtuig af en toe niet op tijd kan vertrekken als gevolg van een birdstrike.
- 6.
In het onderhavige geval vond de birdstrike met het voor eisers bestemde toestel plaats direct, dat wil zeggen: enkele uren, voorafgaand aan het beoogde tijdstip van vertrek van eisers. Dat betekent dat in het onderhavige geval [gedaagde] geen daadwerkelijke invloed heeft kunnen uitoefenen op het op tijd vertrekken van het beoogde toestel voor eisers. Daarmee onderscheidt de onderhavige situatie zich van de kwestie die op 22 april 2009 beslist werd door de kantonrechter te Haarlem en waarbij tussen de schadetoebrengende gebeurtenis (in dat geval blikseminslag) en het beoogde tijdstip van vertrek enkele dagen lag.
- 7.
De te beantwoorden vraag blijft daarmee of een birdstrike een gebeurtenis is die wegens zijn aard of oorsprong wel of niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij. [gedaagde] wijst er wat dat betreft op dat in 2009 slechts in 622 van de 110.000 vluchten een birdstrike plaatsvond. Van die 622 birdstrikes waren er 28 die maakten dat het toestel eerst gerepareerd moest worden voordat het kon vertrekken. Bij slechts een (niet nader genoemd) deel van die 28 vertragingen was de vertraging zodanig dat de door de verordening genoemde vertragingsduur van 6 uur werd overschreden. [gedaagde] wijst er aldus op dat vertraging als gevolg van een birdstrike slechts zelden plaatsvindt. Verder wijst [gedaagde] er op dat andere situaties, zoals weersomstandigheden - bijvoorbeeld mist - onbetwist worden beschouwd als omstandigheden die niet inherent zijn aan de normale uitoefening van vliegverkeer én dat dergelijke klimatologische omstandigheden veel vaker voorkomen dan birdstrikes. Tenslotte wijst [gedaagde] voor de interpretatie van de bepaling op de bedoeling van de Verordening, namelijk het voorkomen van vertragingen als gevolg van overboekingen dan wel van het onvoldoende plegen van onderhoud. Van beide situaties is in het onderhavige geval op geen enkele manier sprake, aldus [gedaagde].
- 8.
Eisers beroepen zich voor het antwoord op de vraag of birdstrikes wel of niet inherent zijn aan vliegverkeer op de statistieken. Wanneer [gedaagde] op jaarbasis 622 birdstrikes heeft, betekent dat, geëxtrapoleerd naar alle vliegbewegingen van alle maatschappijen over de hele wereld, wereldwijd gemiddeld meerdere vertragingen als gevolg van birdstrikes per dag plaatsvinden. Eisers vatten hun standpunt hierover kernachtig samen met de opmerking dat het voor een gezagsvoerder niet de vraag is of hij een birdstrike zal hebben, maar wanneer.
- 9.
De kantonrechter is van oordeel dat voor de uitleg van de vraag of birdstrikes inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteiten van een vliegmaatschappij, allereerst de strekking van de verordening van belang is. Die strekking is, zoals [gedaagde] onweersproken heeft gesteld (CvA 4.2 en 4.9), het voorkomen van vertragingen als gevolg van overboekingen of van het onvoldoende hebben gepleegd van technisch onderhoud. Van laatstgenoemde omstandigheden is ten dezen geen sprake. Tot het begrip technisch onderhoud moet naar het oordeel van de kantonrechter mede worden gerekend het door de vliegmaatschappij zodanig organiseren van de aanwezigheid van materiaal en technici, dat deze binnen een gelet op alle omstandigheden redelijke termijn op vertreklocaties aanwezig kunnen zijn. Dat betekent dat het niet onmiddellijk aanwezig zijn van een bepaald onderdeel te billijken valt, doch het na enkele dagen nog steeds niet aanwezig zijn daarvan als een gebrek aan onderhoud of de organisatie daarvan valt aan te merken.
- 10.
[gedaagde] heeft gesteld en voldoende aannemelijk gemaakt, dat vertragingen als gevolg van weersomstandigheden vaker voorkomen dan vertragingen als gevolg van birdstrikes. Eiseres hebben niet weersproken dat weersomstandigheden die het vertrekken van vliegtuigen verhinderen, zoals mist, niet kunnen worden aangemerkt als aan het vliegverkeer inherente omstandigheden. Daaruit volgt reeds dat voor de vraag of sprake is van aan het vliegverkeer inherente omstandigheden het getalscriterium niet allesbepalend is.
- 11.
Daarbij blijkt uit de door [gedaagde] verstrekte gegevens dat in 28 van de 110.000 vluchten sprake is van een vertraging als gevolg van een birdstrike, dus in 0,0025% van de vluchten. Indien een gezagvoerder 200 vluchten per jaar zou uitvoeren, gedurende 25 jaar, dan zou hij gemiddeld ongeveer een keer in zijn leven een vertraging hebben als gevolg van een birdstrike. Omdat sprake is van gemiddelden zal het de ene gezagsvoerder meer dan eens overkomen, en de andere dus nooit.
- 12.
Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat de vertraging van het vertrek van een vliegtuig als gevolg van een birdstrike die met dat vliegtuig onmiddellijk of kort voor de beoogde vertrektijd van de daaropvolgende vlucht heeft plaatsgevonden, niet kan worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van vliegverkeer. Van een dergelijke birdstrike was ten dezen sprake. Omdat [gedaagde] geen invloed op de birdstrike en daarmee de onderhavige vertraging kon uitoefenen, is daarmee sprake van de door het EG Hof in de Wallentin-Hermann- en Sturgeon-arresten genoemde uitzondering op de aansprakelijkheid van vliegmaatschappijen bij vertragingen vanwege een technisch probleem.
- 13.
De vorderingen van eisers worden daarom afgewezen.
- 14.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen eisers in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
- I.
wijst de vordering af;
- II.
veroordeelt eisers in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 400,-, inclusief eventueel verschuldigde btw;
- III.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 februari 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.