Hof Arnhem-Leeuwarden, 08-05-2015, nr. 21-003841-13
ECLI:NL:GHARL:2015:3261
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
08-05-2015
- Zaaknummer
21-003841-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2015:3261, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 08‑05‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2058, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 08‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Het hof veroordeelt verdachte voor medeplegen van een poging tot doodslag tot een gevangenisstraf van 8 jaar, met aftrek van voorarrest.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003841-13
Uitspraak d.d.: 8 mei 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Nederland van 14 maart 2013 met parketnummer 05-701099-12 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 mei 2014, 17 oktober 2014, 16 januari 2015, 9 april 2015, 14 april 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R. van Veen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing, kwalificatie en strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachten rade, [slachtoffer] van het leven te beroven,
tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk na kalm
beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,
die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- heeft
uitgenodigd om naar haar/een woning (aan de [adres medeverdachte] te Arnhem) te
komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar
heeft opgewacht, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) -nadat die
[slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen
met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft
geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de
kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden
hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek,
zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die
[slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk, die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- heeft
uitgenodigd om naar haar/een woning (aan de [adres medeverdachte] te Arnhem) te
komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar
heeft opgewacht, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) -nadat die
[slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen
met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft
geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de
kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden
hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek,
zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die
[slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk,
zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, hierin bestaande dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg,
althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die
[slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- hebben/heeft uitgenodigd om naar
een woning (aan de [adres medeverdachte] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer]
naar die woning hebben/heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar hebben/heeft
opgewacht en/of -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was
binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van
die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een
bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een
(afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft
achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan
onderkoeling;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer]
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,
opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren
genomen besluit, althans opzettelijk, naar een woning (aan de [adres medeverdachte]
te Arnhem) is gegaan en/of aldaar die [slachtoffer] heeft opgewacht (zulks
terwijl die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- was uitgenodigd om
naar die woning te komen en/of naar die woning was gelokt), waarna verdachte
en/of verdachtes mededader(s) -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die
woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het
lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of
naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op
een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft
achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan
onderkoeling, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft in de eerste plaats gerekwireerd tot bewezenverklaring van medeplegen van poging tot moord op [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]). De advocaat-generaal heeft voorts gerekwireerd tot bewezenverklaring van medeplegen van poging tot doodslag en medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad, in eendaadse samenloop begaan. In dit verband heeft de advocaat-generaal -kort gezegd- betoogd dat verdachte vooraf wist dat [slachtoffer] klappen zou krijgen. Vervolgens heeft verdachte in de woning van [medeverdachte] fors geweld op [slachtoffer] uitgeoefend. Het opzet en daarmee de voorgenomen daad van verdachte was gericht op het medeplegen van de zware mishandeling van [slachtoffer]. De wijze waarop het geweld werd uitgeoefend, levert naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer op. Daarmee kunnen de geweldshandelingen in de woning ook worden geduid als medeplegen van poging tot doodslag. Uiteindelijk werd [slachtoffer] -mede door verdachte- in zeer slechte fysieke toestand op een afgelegen locatie achtergelaten. Tussen het einde van de geweldpleging en het wegbrengen van de zichtbaar zwaargewonde [slachtoffer] heeft ongeveer één uur gezeten. Gelet op het voorgaande heeft verdachte zich ook als medepleger schuldig gemaakt aan een poging tot moord.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet bij het wegbrengen en achterlaten van [slachtoffer] in het bos aanwezig is geweest. Van een poging tot moord kan daarom geen sprake zijn. Verdachte heeft ook nimmer getracht om [slachtoffer] om het leven te brengen. De verklaringen van [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte], inhoudende dat verdachte wel bij het achterlaten van [slachtoffer] in het bos aanwezig was, zijn niet betrouwbaar. Beiden zijn namelijk boos op verdachte omdat hij bij de politie hun namen heeft genoemd. Daarmee hebben zij een goede reden om in strijd met de waarheid te verklaren en verdachte te belasten. De door verdachte afgelegde verklaringen zijn niet strijdig met enig objectief bewijsmiddel in het dossier en moeten daarom voor waar worden aangenomen.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat verdachte zich slechts schuldig heeft gemaakt aan eenvoudige mishandeling. Dat is echter niet tenlastegelegd.
Van voorbedachte raad is geen sprake, nu uit niets blijkt dat er enig beraad is geweest over wat ‘een lesje leren’ zou inhouden.
Verdachte had geen opzet om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Van medeplegen van zware mishandeling kan daarom ook niet worden gesproken. Verdachte heeft juist geprobeerd te verhinderen dat [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] [slachtoffer] trapten. Er is daarom geen nauwe en bewuste samenwerking geweest.
Indien het hof van oordeel is dat de klappen van verdachte zwaar lichamelijk letsel hebben veroorzaakt of dat de door [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] gegeven klappen en/of trappen tevens aan verdachte zijn toe te schrijven, dan kan verdachte slechts worden veroordeeld voor medeplegen van zware mishandeling, nu opzet op de dood van [slachtoffer] niet bewezen kan worden geacht.
Oordeel hof
Het hof geeft hieronder eerst de gang van zaken weer zoals deze naar zijn oordeel is komen vast te staan. De vaststellingen zijn gebaseerd op de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Daarna beoordeelt het hof de feiten in het licht van de tenlastelegging, zoals deze door het hof wordt geïnterpreteerd.
Gang van zaken
Voor en ten tijde van het tenlastegelegde hebben verdachte en [medeverdachte] een relatie. Op enig moment vertelt [medeverdachte] aan verdachte dat zij last heeft van iemand en dat zij er niet meer tegen kan. [medeverdachte] deelt verdachte mede: “Ik ken een jongen en door hem ben ik verkracht. En hij chanteert mij.” Voorts laat [medeverdachte] aan verdachte weten dat zij niet met rust wordt gelaten door deze jongen. Vervolgens belt verdachte met de bewuste
“jongen”, genaamd [slachtoffer]. Verdachte laat [slachtoffer] in een normaal verlopen telefoongesprek weten dat hij [medeverdachte] beter met rust kan laten.
In de periode voorafgaande aan het tenlastegelegde heeft [medeverdachte] op enig moment aan [getuige], de vriendin van [vader van medeverdachte] (de vader van [medeverdachte]), gevraagd of haar vader haar zou helpen als zij -[medeverdachte]- een probleem zou hebben. [getuige] beantwoordt deze vraag bevestigend. Een paar weken vóór 21 juli 2012 -de pleegdatum- brengt verdachte met [medeverdachte] een bezoek aan [vader van medeverdachte]. [medeverdachte] vertelt haar vader dat zij is verkracht dan wel dat zij tegen haar wil seks heeft gehad met [slachtoffer] en dat deze [slachtoffer] haar nog steeds lastigvalt. Vervolgens vraagt [medeverdachte] haar vader om hulp.
Op donderdag 19 juli 2012 bevinden verdachte, [medeverdachte] en [vader van medeverdachte] zich in de woning van [medeverdachte] in Arnhem. Daar vraagt [vader van medeverdachte] aan verdachte: “Ik ben van plan om dit en dit te doen. Doe je daaraan mee?” Vervolgens zegt [vader van medeverdachte] tegen verdachte: “Ik wil dat [medeverdachte] een afspraak met hem maakt. Dan wil ik hem een lesje leren.” Verdachte geeft aan dat hij wil meedoen met het plan van [vader van medeverdachte] om [slachtoffer] een lesje te leren. De woorden “een lesje leren” worden door verdachte verduidelijkt als: gewoon een beetje bang maken, een klap geven. Verdachte gaat er vóór de mishandeling van [slachtoffer] van uit dat ze [slachtoffer] een paar tikken zouden geven. [medeverdachte] was aanwezig bij het maken van de afspraak om [slachtoffer] een lesje te leren. Bij die gelegenheid is gesproken over de verkrachting of aanranding van [medeverdachte]. Daarin was immers de aanleiding voor de afspraak gelegen.
Op zaterdag 21 juli 2012 is de jongste zoon van [vader van medeverdachte] jarig en wordt zijn verjaardag gevierd in de woning van [vader van medeverdachte] te Veenendaal. Op deze verjaardag zijn verdachte, [medeverdachte], [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] (de broer van [vader van medeverdachte] en daarmee de oom van [medeverdachte]) aanwezig. [oom van medeverdachte] hoort die dag dat [medeverdachte] “verkracht” dan wel “aangerand” zou zijn door [slachtoffer]. [medeverdachte] vertelde dat [slachtoffer] haar nog steeds lastig zou vallen met sms’jes dan wel via Facebook, in ieder geval telefonisch. Op enig moment rijden verdachte, [medeverdachte], [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] naar de woning van [medeverdachte] aan de [adres medeverdachte] te Arnhem. [oom van medeverdachte] bestuurt de auto. Vanuit de auto telefoneert [medeverdachte] met [slachtoffer]. Zij vraagt [slachtoffer] om naar haar woning te komen. Via Facebook heeft [medeverdachte] [slachtoffer] op de mouw gespeld dat het uit is met haar vriend.
Uit de telefoongegevens van het toestel van verdachte blijkt dat er op 21 juli 2012 verschillende keren contact is geweest tussen het telefoonnummer van verdachte en het nummer van [slachtoffer]. Ook is er diezelfde dag een instant message verstuurd met het toestel van verdachte naar ‘[voornaam medeverdachte]’ (het hof begrijpt: [medeverdachte]) met de tekst: “Ik laat hem niet uitpraten.”
Wanneer het viertal arriveert bij de woning van [medeverdachte], gaat deze als eerste naar boven. Verdachte, [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] blijven beneden wachten. Vervolgens telefoneert [medeverdachte] met [oom van medeverdachte]. Het hof gaat er van uit dat [medeverdachte] heeft willen controleren of de kust veilig was en dat zij, toen zij zag dat [slachtoffer] nog niet was gearriveerd, verdachte, [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] naar boven liet komen. Het hof acht niet aannemelijk dat de drie mannen om een andere reden niet meteen mee naar de woning van [medeverdachte] zijn gegaan.
De drie mannen gaan vervolgens de woning van [medeverdachte] binnen en gaan naar de slaapkamer. In de slaapkamer bevindt het drietal zich buiten het zicht van mensen die zich in de woonkamer zouden bevinden. Verdachte, [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] vermommen zich dan wel maken zich onherkenbaar.
Kort na de binnenkomst van [slachtoffer] stormen verdachte, [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] de slaapkamer uit, de woonkamer in. Zij gaan gedrieën [slachtoffer] te lijf waarbij zij op [slachtoffer] inslaan en inschoppen. Daarbij wordt [slachtoffer] ook tegen zijn hoofd getrapt en geschopt. Door één van de klappen van verdachte op het hoofd van [slachtoffer], gaat [slachtoffer] door zijn knieën. Volgens verdachte is [slachtoffer] dan “knock-out”. Nadat hij is afgetuigd, is het slecht met hem gesteld. Hij zit onder het bloed. Verdachte zelf verklaart dat [slachtoffer] er niet uitzag. [slachtoffer] ligt uitgevloerd op de grond. Nadat het geweld tegen [slachtoffer] is gestopt, maken verdachte, [medeverdachte], [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] eerst de woning gedurende geruime tijd schoon. [slachtoffer] wordt in een laken of dekbedhoes gewikkeld en naar beneden afgevoerd. [medeverdachte] gaat op de uitkijk staan om te kijken of de kust veilig is. [slachtoffer] wordt in de kofferbak van de auto van [oom van medeverdachte] gelegd. Hij is dan als het ware meer dood dan levend. De auto staat geparkeerd voor de flat van [medeverdachte]. Er zijn plastic zakken in de auto van [oom van medeverdachte] gelegd. Het hof gaat ervan uit dat dit is gedaan om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk sporen in die auto achter zouden blijven. In de auto bevinden zich vier personen: [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte], verdachte en [slachtoffer]. Vervolgens rijdt de auto via de Pleyroute naar Rheden, waar de ernstig gewonde [slachtoffer] wordt gedumpt op een afgelegen plek in een bos bij de Snippendaalseweg, nabij de plaats waar in het verleden een asielzoekerscentrum was gevestigd. In de ochtend van 22 juli 2012 wordt [slachtoffer] gevonden door een toevallige voorbijganger. Bij [slachtoffer] zijn de volgende verwondingen geconstateerd:
- zeer forse kneuzingen in het gelaat;
- een gebroken neus;
- enkele afgebroken snijtanden;
- onderkoeling;
- een bloeduitstorting in de oorschelp;
- blauwe plekken op buik en benen;
- schaafwonden op de knieën;
- coiling (verstopping) van de miltslagader.
Als [slachtoffer] een uur later gevonden zou zijn, zou hij zijn overleden ten gevolge van inwendige bloedingen.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij niet mee is geweest naar Rheden maar in de binnenstad van Arnhem is afgezet waarna [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] met het slachtoffer hun weg zouden hebben vervolgd. Verdachte zou er daarbij van zijn uitgegaan dat zij het slachtoffer in de nabijheid van een ziekenhuis zouden achterlaten.
Het hof acht echter bewezen dat verdachte tezamen met de gebroeders [achternaam vader en oom van medeverdachte] naar de plek in het bos is gereden en [slachtoffer] daar heeft gedumpt. Dat verdachte daar bij was, leidt het hof onder meer af uit de volgende omstandigheden:
- [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] hebben beiden verklaard dat verdachte erbij was.
- De gebroeders [achternaam vader en oom van medeverdachte] hebben verklaard dat zij op aanwijzingen van verdachte richting de Snippendaalseweg te Rheden zijn gereden en dat zij daar niet bekend waren. De plaats aan de Snippendaalseweg te Rheden bevindt zich op zeer korte afstand van het inmiddels gesloten asielzoekerscentrum waar verdachte heeft verbleven.
- [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] verklaren dat zij daarna naar Arnhem zijn terug gereden en verdachte in de nabijheid van de woning van [medeverdachte] hebben afgezet en daarna in de richting van Ede en Veenendaal zijn gereden. [vader van medeverdachte] was ten tijde van het tenlastegelegde woonachtig in Veenendaal en [oom van medeverdachte] in Ede. Deze gang van zaken wordt bevestigd door enkele waarnemingen van de auto. Uit door de politie opgevraagde kentekengegevens blijkt dat tussen zaterdag 21 juli 2012 om 23.00 uur en zondag 22 juli 2012 om 07.00 uur een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, met kenteken [kenteken] drie keer over de Pleijweg in Arnhem is gereden. Deze auto met dit kenteken staat op naam van [oom van medeverdachte]. De Pleijweg ligt op de route tussen de woning van [medeverdachte] en de vindplaats van [slachtoffer] in het bos aan de Snippendaalseweg te Rheden. De auto van [oom van medeverdachte] is op 22 juli 2012 om 01.12 uur geregistreerd, rijdende in de richting van het Velperbroekcircuit (in de richting van de vindplaats van [slachtoffer] in Rheden). Vervolgens wordt om 01.34 uur diezelfde nacht de auto van [oom van medeverdachte] geregistreerd rijdende in de richting van de woning van [medeverdachte]. Daarna wordt de auto van [oom van medeverdachte] om 01.55 uur diezelfde nacht een laatste keer op de Pleijweg geregistreerd, rijdende in de richting van het Velperbroekcircuit. Niet valt in te zien waarom [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] -indien zij verdachte vóór het dumpen van [slachtoffer] in het centrum van Arnhem zouden hebben afgezet, zoals verdachte heeft beweerd- ná het dumpen van [slachtoffer] in Rheden over de Pleijweg terug zijn gereden en daarna weer in de omgekeerde richting in plaats van op het verkeersplein Velperbroek de afslag naar de A12 te nemen.
Beoordeling tenlastelegging
Naar het oordeel van het hof is sprake van medeplegen van poging tot doodslag. Het hof acht niet bewezen dat er sprake was van voorbedachte raad op de dood.
Dat verdachte en zijn medeverdachten opzet op de dood van [slachtoffer] hadden, leidt het hof in het bijzonder af uit de volgende feiten en omstandigheden.
Weliswaar is niet komen vast te staan dat de tevoren gemaakte afspraak om [slachtoffer] een lesje te leren méér inhield dan (mede) het geven van enkele klappen, maar in ieder geval bij de uitvoering van de afspraak in de woning van [medeverdachte] en de gang van zaken daarna volgt dat verdachten minst genomen bewust de aanmerkelijk kans hebben aanvaard dat [slachtoffer] zou komen te overlijden. In de woning hebben verdachte, [vader van medeverdachte] en [oom van medeverdachte] [slachtoffer] immers op zeer gewelddadige wijze geschopt en geslagen, onder meer tegen zijn hoofd. Bij het krachtdadig meermalen schoppen tegen iemands hoofd bestaat -naar van algemene bekendheid is- de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer komt te overlijden. Van die kans moeten verdachten zich bewust zijn geweest. Hierbij behoeft het exacte aandeel van ieder van hen afzonderlijk niet te worden vastgesteld. De bijdrage van verdachte is immers van voldoende gewicht voor een bewezenverklaring van medeplegen. Hoewel [slachtoffer] zwaar gewond en hulpeloos was, heeft geen van de aanwezigen -onder wie ook medeverdachte [medeverdachte], door wier optreden de situatie in het leven was geroepen- hem de nodige zorg verschaft. In plaats daarvan hebben zij de tijd genomen om de sporen van hun gedragingen eerst uit te wissen waarna zij vervolgens [slachtoffer] in de kofferbak van de auto hebben gelegd en afgevoerd. Het hof acht niet aannemelijk dat er bij één van de aanwezigen het voornemen of de gedachte bestond om [slachtoffer] naar een ziekenhuis te brengen. In plaats daarvan hebben drie van hen het slachtoffer midden in de nacht naar een afgelegen plek in een bos gebracht en hem daar aan zijn lot overgelaten. Toen [slachtoffer] zwaargewond en niet of nauwelijks bij bewustzijn midden in een (koude) nacht -mede door verdachte- op een afgelegen plek werd gedumpt, was deze klaarblijkelijk niet in staat op de één of andere manier hulp in te roepen. Het hof acht niet aannemelijk dat de verdachten meenden dat [slachtoffer] daartoe wel in staat zou zijn, ernstig gewond als deze was.
Het hof acht niet bewezen dat sprake is van voorbedachte raad om [slachtoffer] om het leven te brengen. Uit de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten maakt het hof niet op of en zo ja, op welk moment door verdachten een besluit is genomen om [slachtoffer] van het leven te beroven en gedurende welke tijd verdachte zich heeft kunnen beraden op dit besluit. Ook uit de door verdachte en zijn medeverdachten verrichte gedragingen leidt het hof niet met de voor een bewezenverklaring vereiste overtuiging af dat van voorbedachte raad sprake is. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van de tenlastegelegde poging tot moord.
Het hof acht overigens -met dezelfde motivering als hiervoor- ook niet bewezen dat sprake is van voorbedachte raad om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Conclusie
Het hof verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als medepleger heeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer] (het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit). Van het overige zal verdachte worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachten rade, [slachtoffer] van het leven te beroven,
tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk na kalm
beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,
die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- heeft
uitgenodigd om naar haar/een woning (aan de [adres medeverdachte] te Arnhem) te
komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar
heeft opgewacht, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) -nadat die
[slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen
met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft
geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de
kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden
hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek,
zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die
[slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk, die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- heeft
uitgenodigd om naar haar/een woning (aan de [adres medeverdachte] te Arnhem) te
komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar
heeft opgewacht, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) -nadat die
[slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meermalen
met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft
geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de
kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden
hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek,
zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die
[slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
en/of
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk,
zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, hierin bestaande dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg,
althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die
[slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- hebben/heeft uitgenodigd om naar
een woning (aan de [adres medeverdachte] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer]
naar die woning hebben/heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar hebben/heeft
opgewacht en/of -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was
binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van
die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een
bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een
(afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft
achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan
onderkoeling;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of
omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in
Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer]
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen,
opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren
genomen besluit, althans opzettelijk, naar een woning (aan de [adres medeverdachte]
te Arnhem) is gegaan en/of aldaar die [slachtoffer] heeft opgewacht (zulks
terwijl die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- was uitgenodigd om
naar die woning te komen en/of naar die woning was gelokt), waarna verdachte
en/of verdachtes mededader(s) -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die
woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het
lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of
naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op
een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft
achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan
onderkoeling, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit -medeplegen van poging tot moord- en het in eendaadse samenloop gepleegde tweede en derde cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit -respectievelijk medeplegen van poging tot doodslag en medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad- wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsman heeft aangevoerd dat de oplegging van een gevangenisstraf van langere duur waarschijnlijk zal leiden tot pogingen tot uitzetting van verdachte naar een land waar hij niet terecht kan. Verdachte raakt dan ‘statenloos’.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder de volgende omstandigheden in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Verdachte heeft -met zijn medeverdachten- meegedaan aan een plan, waarbij hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn vriendin was verkracht en dat het slachtoffer [slachtoffer] een lesje nodig had. Dit is -zoals verdachte zelf heeft opgemerkt- enorm uit de hand gelopen.
Mede door het handelen van verdachte is -onder meer- het verlies van de miltfunctie van [slachtoffer] opgetreden. [slachtoffer] zal daarom zijn verdere leven vaccinaties nodig hebben.
Voor wat betreft de duur van de straf merkt het hof op dat het anders dan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen van medeplegen van een poging tot doodslag in plaats van medeplegen van een poging tot moord. Voor een poging tot doodslag kan maximaal 10 jaar gevangenisstraf worden opgelegd.
Het hof heeft ten voordele van verdachte in de strafoplegging meegewogen dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 maart 2015 niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof neemt ten voordele van verdachte verder in aanmerking dat hij -zij het pas na de berechting in eerste aanleg- in aanzienlijke mate openheid van zaken heeft gegeven. Voor het slachtoffer is als gevolg hiervan duidelijk geworden welke personen nog méér betrokken waren bij het feit.
Per saldo is het hof van oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar -met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht- passend en geboden is. Het hof heeft onder ogen gezien dat de raadsman heeft aangevoerd dat de mogelijkheid bestaat dat verdachte wordt uitgezet in geval van oplegging van een gevangenisstraf van langere duur. Het hof ziet hierin echter geen aanleiding om aan verdachte een andere straf op te leggen dan hiervoor is vermeld.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 66.960,10. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 31.467,06. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd. In hoger beroep heeft de benadeelde partij schadepost nummer 12, de kosten voor rechtsbijstand ad € 4.207,26, ingetrokken. De totale vordering in hoger beroep bedraagt aldus € 62.752,84.
De advocaat van de benadeelde partij, mr. Pernot, heeft het hof op 21 mei 2014, 16 oktober 2014 en 8 april 2015 per brief laten weten dat de schade van [slachtoffer] steeds verder is opgelopen. Omdat de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep niet kan worden verhoogd, heeft mr. Pernot het hof verzocht om de schadevergoedingsmaatregel voor de daadwerkelijk geleden schade in plaats van de gevorderde schade op te leggen. Volgens hem bedraagt deze tot op heden daadwerkelijk door [slachtoffer] geleden schade in totaal € 92.344,12. Hij heeft daarom verzocht om de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag op te leggen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tot schadevergoeding wordt toegewezen tot het bedrag van € 54.276,34, inclusief de wettelijke rente vanaf 21 juli 2012 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor datzelfde bedrag.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gedeelte van de gevorderde materiële schade kan worden toegewezen en dat een gedeelte van de gevorderde immateriële schade als voorschot kan worden toegewezen. Voor het overige heeft hij bepleit dat de vordering te ingewikkeld is voor het strafgeding en dat de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering en naar de burgerlijke rechter moet stappen om zijn schade vergoed te krijgen.
Oordeel hof
Het hof beoordeelt de gevorderde schadeposten als volgt, waarbij de nummering op het voegingsformulier wordt aangehouden.
1. Materiële schade.
Het hof is van oordeel dat de raadsman de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade ad € 1.155,75 niet heeft weersproken dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof zal het gevorderde bedrag onder deze schadepost daarom toewijzen.
2. Kosten zonder nut.
Het hof is van oordeel dat de raadsman de door de benadeelde partij gevorderde kosten zonder nut ad € 910,78 niet heeft weersproken dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof zal het gevorderde bedrag onder deze schadepost daarom toewijzen.
3. Medische kosten.
Het hof is van oordeel dat de raadsman de door de benadeelde partij gevorderde medische kosten ad € 651,30 niet heeft weersproken dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof zal het gevorderde bedrag onder deze schadepost daarom toewijzen.
4. Telefoon-, porti- en reiskosten.
Het hof is van oordeel dat de raadsman de door de benadeelde partij gevorderde telefoon-, porti- en reiskosten ad € 339,32 niet heeft weersproken dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof zal het gevorderde bedrag onder deze schadepost daarom toewijzen.
5. Kosten opvang en verzorging.
Het hof is van oordeel dat de raadsman de door de benadeelde partij gevorderde kosten voor opvang en verzorging ad € 1.225,00 niet heeft weersproken dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof zal het gevorderde bedrag onder deze schadepost daarom toewijzen.
6. Huishoudelijke hulp.
Het hof is van oordeel dat de raadsman voornoemde schadepost ad € 68,00 niet heeft weersproken dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het hof zal het gevorderde bedrag onder deze schadepost daarom toewijzen.
Het hof zal de schadeposten 7, 8 en 9 gezamenlijk bespreken.
7. Verlies aan zelfwerkzaamheid.
De benadeelde partij heeft een bedrag ad € 51,19 gevorderd in verband met verlies aan zelfwerkzaamheid.
8. Verlies aan verdienvermogen in de hoedanigheid van uitzendkracht.
De benadeelde partij heeft een bedrag ad € 852,17 gevorderd in verband met verlies aan verdienvermogen in de hoedanigheid van uitzendkracht.
9. Verlies aan verdienvermogen in hoedanigheid van zelfstandige.
De benadeelde partij heeft een bedrag ad € 7.499,33 gevorderd in verband met verlies aan verdienvermogen in de hoedanigheid van zelfstandige.
De raadsman heeft de schadeposten 7, 8 en 9 betwist. Het hof acht de door de benadeelde partij gemaakte kosten echter voldoende onderbouwd.
Het hof zal de gevorderde schade onder de nummers 7, 8 en 9 daarom -naar redelijkheid en billijkheid- als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van respectievelijk € 51,19, € 852,17 en
€ 5.000,00. Voor het overige is het hof ten aanzien van de onder 9 gevorderde schade van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
10. Smartengeld.
De benadeelde partij heeft een bedrag ad € 50.000,- aan smartengeld gevorderd.
Het hof is van oordeel dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet bestaat in vermogensschade.
Het hof is gebleken dat het geweldsmisdrijf een zeer grote impact heeft gehad op het leven van de benadeelde partij [slachtoffer]. Zo heeft hij ernstig en blijvend fysiek letsel opgelopen. Ten gevolge van het tegen hem gebruikte geweld is zijn milt afgestorven en daardoor is zijn immuunsysteem blijvend aangetast. Sinds het geweldsmisdrijf heeft [slachtoffer] niet meer kunnen deelnemen aan het arbeidsproces. Ook op psychisch vlak kampt hij met problemen. Zo heeft [slachtoffer] concentratieproblemen en heeft hij last van vergeetachtigheid. Voorts is hij veranderd in een wantrouwend persoon.
Dit alles is toe te rekenen aan het handelen van verdachte. Het hof is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor toekenning van een bedrag ter vergoeding van immateriële schade, waaronder de eisen genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Gelet op de aard en de ernst van het letsel, de omstandigheid dat dit letsel van blijvende aard is en de psychische problemen waar [slachtoffer] nog steeds onder te lijden heeft, acht het hof het volledige gevorderde bedrag aan smartengeld ad € 50.000,00 als voorschot toewijsbaar.
Toewijsbaar is een bedrag van in totaal € 60.253,51, opgebouwd als volgt:
Bedrag (€) | |
1 | 1.155,75 |
2 | 910,78 |
3 | 651,30 |
4 | 339,32 |
5 | 1.225,00 |
6 | 68,00 |
7 | 51,19 |
8 | 852,17 |
9 | 5.000,00 |
10 | 50.000,00 |
Totaal | 60.253,51 |
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over de materiële schade ad € 10.253,51 vanaf 24 februari 2013 en over de immateriële schade ad € 50.000,- vanaf 21 juli 2012.
Verdachte is niet langer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Gelet op de aan verdachte op te leggen langdurige vrijheidsstraf ziet het hof termen om de vervangende hechtenis op één dag te stellen. Het hof ziet -anders dan de advocaat van de benadeelde partij- geen aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor een hoger bedrag dan de gevorderde schade.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het eerste, derde en vierde cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 60.253,51 bestaande uit € 10.253,51 materiële schade en € 50.000,00 immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 60.253,51 bestaande uit € 10.253,51 materiële schade en € 50.000,00 immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels en mr. A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 8 mei 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.