NJB 2007, 174
HR, 24-11-2006, nr. 41412
HR 24-11-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AT8208
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
24 november 2006
- Magistraten
Mrs. Van Vliet, Van der Putt-Lauwers, Lourens, Bavinck, Punt
- Zaaknummer
41412
- Conclusie
A-G Overgaauw
- LJN
AT8208
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AT8208, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AT8208, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2006
- Wetingang
EG-Verdrag art. 234; EG-Richtlijn nr. 65/8 art. 2; 6e EG-Richtlijn vennootschapsrecht art. 11 A; 6e EG-Richtlijn vennootschapsrecht art. 12 lid 1; 6e EG-Richtlijn vennootschapsrecht art. 12 lid 3; 6e EG-Richtlijn vennootschapsrecht art. 22 lid 3 letter b, aanhef en tiende gedachtestreepje; 6e EG-Richtlijn vennootschapsrecht art. 22 lid 5; OB 1968 art. 9; Uitvoeringsbesl. OB 1968 art. 5a
Essentie
Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over afronding van BTW-bedragen van supermarktgoederen.
Uitspraak
Belanghebbende, X NV, exploiteert een aantal supermarkten van waaruit zij levensmiddelen en non-food producten levert. X NV meent dat het bedrag van de verschuldigde omzetbelasting voor elk van de aan de klant geleverde producten afzonderlijk (afronding per artikel) moet worden vastgesteld. Het aldus per product vastgestelde bedrag moet zo nodig worden afgerond naar het lagere bedrag in hele eurocenten (afronding per artikel naar beneden). De inspecteur is echter van mening dat per kassabon moet worden afgerond en volgens de rekenkundige methode (afronding per winkelmandje). X NV meent ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.