NJ 1999, 670
Faillissement en enquêterecht; bevoegdheid curator moedervennootschap tot verzoeken enquête bij failliete dochter / bevoegdheid bestuurders failliete vennootschap tot vertegenwoordiging vennootschap in enquêteprocedure / kennisgeving in 2:349 BW
HR 19-05-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AD3052 (De Haan Beheer/Hamm,Enquête De Haan Beheer I)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 mei 1999
- Magistraten
R.J.J. Jansen, Van Brunschot, Van Vliet, Hammerstein, Lourens
- Zaaknummer
OK69-II
- Conclusie
A-G Mok
- LJN
AD3052
- Roepnaam
De Haan Beheer/Hamm
Enquête De Haan Beheer I
- JCDI
JCDI:ADS64893:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AD3052, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑05‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AD3052, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑05‑1999
- Wetingang
BW art. 2:346; BW art. 2:349; Fw art. 25; Fw art. 68
Essentie
Faillissement en enquêterecht; bevoegdheid curator moedervennootschap tot verzoeken enquête bij failliete dochter. Bevoegdheid bestuurders failliete vennootschap tot vertegenwoordiging vennootschap in enquêteprocedure. Kennisgeving als bedoeld in art. 2:349 BW.
Er bestaat geen grond om aan een verzoek van de moedervennootschap om een enquête bij haar dochtervennootschappen het karakter te ontzeggen van een daad van beheer met betrekking tot een vermogensbestanddeel, tot welk beheer, indien dat vermogensbestanddeel in een failliete boedel is begrepen, krachtens art. 68F de faillissementscurator bevoegd is. De bestuurders van de failliete dochters zijn bevoegd deze vennootschappen te vertegenwoordigen in de enquêteprocedure. Het is met doel en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.