NJ 1999, 429
Onteigening verhuurde bedrijfsruimte in geval waarin onteigenaar huur op voet van 7A:1636a, lid 1 BW kan beëindigen zonder dat huurder aanspraak heeft op in dat artikel bedoelde schadeloosstelling / in deze zaak mist eliminatieregel (40c OW) toepassing
HR 17-03-1999, ECLI:NL:HR:1999:AD3029, m.nt. P.C.E. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
17 maart 1999
- Magistraten
Urlings, Pos, Beukenhorst, Monné, Kop
- Zaaknummer
1257
- Conclusie
A-G Ilsink
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
AD3029
- JCDI
JCDI:ADS125275:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Onteigeningsrecht / Onteigening
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AD3029, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 17‑03‑1999
- Wetingang
Ow art. 40c; Ow art. 42; BW art. 7A:1636a
Essentie
Onteigening van verhuurde bedrijfsruimte in een geval waarin de onteigenaar de huur op de voet van art. 7A:1636a, lid 1 BW kan beëindigen zonder dat de huurder aanspraak heeft op de in dat artikel bedoelde schadeloosstelling. In deze zaak mist de eliminatieregel van art. 40c OW toepassing.
Samenvatting
De gemeente heeft de sedert 1 september 1994 aan De Roock B.V. verhuurde bedrijfsruimte, in 1995 in eigendom verkregen in verband met de omstandigheid dat zij tot afbraak van die bedrijfsruimte wil overgaan met het oog op de uitvoering van werken tot verwezenlijking van een tot reconstructie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.