NJ 2000, 168
Autokostenforfait. Gelijkheidsbeginsel; gelijke gevallen; onbelangrijk verschil rechtvaardiging ongelijkheid? Rechtsbescherming: rechter of wetgever.
HR 15-07-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AC4289
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
15 juli 1998
- Magistraten
Stoffer, Zuurmond, Fleers, Pos, Monné
- Zaaknummer
31922
- Conclusie
A-G Van den Berge
- LJN
AC4289
- JCDI
JCDI:ADS64894:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AC4289, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 15‑07‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AC4289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑07‑1998
- Wetingang
Essentie
Autokostenforfait. Gelijkheidsbeginsel; gelijke gevallen; onbelangrijk verschil rechtvaardiging ongelijkheid? Rechtsbescherming; rechter of wetgever.
Beoordelingsvrijheid wetgever bij beantwoording vraag of gevallen voor de toepassing van IVBPR en EVRM als gelijk moeten worden beschouwd, en of, bij bevestigende beantwoording, een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Regeling autokostenforfait bevoorrecht een beperkte groep en behandelt aldus gelijke gevallen ongelijk. Wetgever heeft niet in redelijkheid kunnen oordelen dat sprake is van ongelijke gevallen, althans dat voor ongelijke behandeling een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat. Geen kwantitatief onbelangrijke bevoordeling. Het ligt op de weg van de wetgever de geconstateerde ongelijkheid op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.