NJ 1999, 42
Onteigening
HR 22-04-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD2956, m.nt. P.C.E. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
22 april 1998
- Magistraten
Urlings, Fleers, Pos, Beukenhorst, Monné
- Zaaknummer
1242
- Conclusie
A-G Ilsink
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
ZD2956
- JCDI
JCDI:ADS64792:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD2956, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 22‑04‑1998
- Wetingang
Ow art. 40e
Essentie
Onteigening.
Nadeel tengevolge van de bestemming die door het werk waarvoor onteigend wordt, tot uitvoering komt?
Samenvatting
De onteigende grond, die de bestemming fietspad heeft, zou zonder die bestemming de verwachtingswaarde hebben gehad welke de omliggende grond heeft. Het oordeel van de rechtbank dat hier sprake is van een nadeel dat, ook al is geen planschade in de zin van art. 49 WRO geleden, niettemin op de voet van art. 40e Onteigeningswet voor vergoeding in aanmerking komt, is niet juist. Art. 40e laat niet toe de bestemming die het onteigende heeft, weg te denken en daarvoor een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.